Geniale serie, ‘Onze man in Teheran’ met een
journalist-immigrant die precies de juiste toon vindt. Het is een herhaling van
de ervaring die ik twintig jaar geleden in Iran had, dat alles wat je over het
land meent te weten wel waar is maar dat er zoveel meer is. Onderdrukking, onwetendheid,
griezelige verering van De Grote Leiders, het was er allemaal. Maar behalve de
metershoge staatsgraffiti tegen Amerika (in het Engels!) ontmoetten we alleen
maar grenzeloze nieuwsgierigheid en verlangen naar het Westen. Naast de
flat-hoge billboards met Khomeini en Khamenei beklaagden studenten zich over
hun verplichte baard, en konden we muurtegeltjes kopen waarop de leiders zoet stonden
afgebeeld tussen roze vogeltjes en blauwe bloemetjes. We babbelden in excellent
Engels met studenten in Tabriz, overleefden het meest chaotische verkeer ter
wereld in Teheran en dronken thee met nieuwe vrienden aan de rivier (toen nog
vol water) in Isfahan. We kochten onze buskaartjes bij een soort socialistische
corporaties, wisselden dollar-travellers checks bij de staatsbank waar – zoals overal
– vrouwen min of meer afgescheiden van mannen werkten maar wel in dezelfde
functies. Als ik achterin een bus tussen de vrouwen in zwarte chadors zat
raakte m’n vriendje in paniek omdat hij me niet meer kon onderscheiden, maar ik
converseerde ondertussen in m’n beste Frans met ontwikkelde dames die onder hun
zwarte lappen beslist hippere outfits droegen dan ik. Van een brute beambte
kregen we geen visumverlenging, ondanks ons toneelstukje waarin ik ernstig ziek
speelde, en een agressieve hotelmanager had duidelijk door onze spullen
gerommeld. Maar het was een fantastisch land, met de schitterendste
architectuur die ik ooit gezien heb, met intrigerende mensen en gewoonten en
met een hoog ontwikkelde, complexe samenleving.
Het was Asjoera toen we in Zahedan verbleven. Luid huilende
mensen die rouwden om de onrechtvaardige moord op Hoessein, mannen die zichzelf
met kettingen het bloed uit de rug slaan. Het leek mij geen goed plan om daar
als opvallende buitenlanders tussen te gaan staan, dus we misten het
fascinerende schouwspel van hysterie, verdriet en woede over een bijna
mythische slag die 1300 jaar geleden heeft plaatsgevonden.
Onze man in Teheran begreep er niks van, van al dat verdriet
en van het martelaarschap. Hoe kan een vader oprecht blij zijn als z’n zoon is
gesneuveld in de oorlog tegen Irak?
Ik denk dat Onze man in Teheran van protestantse huize is,
of atheistisch misschien. Als hij katholiek was geweest had hij het allemaal
herkend. Katholieken vereren heiligen, die hun heiligheid vaak te danken hebben
aan gruwelijk lijden in naam van god. Katholieken draaien hun hand niet om voor
een paar stigmata, al dan niet spontaan in handen, polsen en/of voeten
verschenen. Het gezeul met zware kruisen, gemene doornkransen op het hoofd en
misschien nog een zweepzwaaiende Romein erbij, het gebeurt nog steeds. Katholieken
zijn ook zeer bekend met aflaten en ex voto’s, materiële offers in ruil voor
wensvervulling. En met een kerkelijke en geestelijke hiërarchie, complexe
bureaucratische organisatie, kerkelijke rechtbanken, concilies en hun
encyclieken en dogma’s. En mystiek, romantische poëzie, glorifiëring van god en
geloof in schitterende gebouwen. Spanningen tussen geestelijke en wereldlijke
machten. Snoeiharde inspanningen om vrouwen ondergeschikt te houden. Inquisitie
en hypocrisie.
Kom mij niet aan met verbijstering over het Perzisch shi’isme.
Het zijn die rare protestanten die niet snappen dat een mens behoefte heeft aan
kleur en verhaal, aan emotie en extase, aan gehoorzaamheid en overlevering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten