dinsdag 30 oktober 2012

Buruma, Taming the gods



Het is een dun boekje over godsdiensten en politieke systemen, en eigenlijk is het niet eens een echt boek maar eerder een blog. Er zit niet zoveel lijn in, ik weet niet precies welk punt Buruma wil maken, en het is vooral een uiting van zijn persoonlijke percepties. Daarmee is niet gezegd dat het niet interessant zou zijn want dat is het wel. De wetenswaardigheden en argumentaties lijken alleen een beetje willekeurig.
Buruma belooft te onderzoeken hoe religie, moraal en politiek met elkaar samenhangen. Dat doet hij in drie delen: een vergelijking van Europees en Amerikaans Christendom en democratie; een vertelling over Confucianisme en de moderne geschiedenis van Japans Shinto; een verhandeling over Islam en liberalisme. De conclusie na al die wijsheid is dat democratische samenlevingen niet moeten proberen zich te verenigen rond gedeelde waarden, maar eenvoudig vast moeten stellen welke spelregels er gelden waar iedereen zich aan dient te houden. De wens van waardenovereenstemming leidt onvermijdelijk tot staatsdrang en dwang tot bepaalde overtuigingen, en dat is wel de meest onliberale manier om samen te leven.

Toch is er wel iets nodig om te zorgen dat mensen zich goed gedragen, en dat er ook overeenstemming is over wat ‘goed’ is. Religie kan daar een rol in spelen, maar het is niet de enige morele lijm voor een samenleving. Het kan ook de wet zijn, traditie, of rituelen.
Volgens sommige Verlichtingsfilosofen was het de rede, en daaruit kwam het secularisme voort: het geloof dat Waarheid alleen door rede en wetenschap kan worden gevonden.

Verlichting of niet, moraliteit kan niet enkel op de menselijke rede worden gebaseerd en politieke instituties dus ook niet. Buruma haalt Hume aan om te vertellen dat politieke legitimiteit geen goddelijke oorsprong heeft, maar ook niet enkel op volkssoevereiniteit is gebaseerd. Het is een zaak van traditie, geschiedenis, gevoel, vooroordeel en door de tijd gegroeide instituties. Even verderop haalt hij een fijn citaat van Jefferson aan: een goeie overheid krijg je niet door macht te consolideren en te concentreren, maar juist door het te verdelen. Als diversiteit de basis van de liberale democratische rechtsstaat is, kan er geen homogeniteit van normen en waarden zijn.
Dat is lastig voor mensen, zeker in de huidige, verwarrende, tijd waarin de wereld snel verandert en complex, onbegrijpelijk en oncontroleerbaar is geworden. Mensen zijn hun ankers kwijt in het wereldwijde netwerk van multinationals en supranationale bureaucratieƫn, en ze zoeken naar een gefixeerde (en meestal vers verzonnen) identiteit, iets waar ze in kunnen geloven en iets wat hen bindt met de mensen om hen heen, wat houvast geeft voor het bepalen van goed en fout. Dat zoeken ze in ras, religie, of nationaliteit.

Daarin ligt ook de grote aantrekkingskracht van religieus fundamentalisme. Het biedt ‘puurheid’, een identiteit los van etniciteit, cultuur of lokatie. Maar precies hetzelfde soort fundamentalisme is het moderne secularisme. Veel westerlingen, bang om moeizaam verworven rechten en vrijheden te verliezen, vinden dat seculiere overtuigingen door een krachtige staat afgedwongen moeten worden. Ze eisen hoofddoekverboden, verplichte homo-acceptatie, stoppen van rituele slacht en dergelijke. De liberale rechtsstaat wordt natuurlijk niet werkelijk bedreigd door religieuze uitingen en er is geen sterke clericale macht meer, maar liberalen voelen zich wel bedreigd. Ze zijn het gevoel van grip op hun wereld kwijt, en om het terug te winnen nemen ze de meest onliberale maatregelen denkbaar: gedwongen overtuigingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten