woensdag 23 mei 2012

Vertrouwen in burgers

Ik hoopte op nieuwe inzichten, een verhelderende kijk. En ik vond het wel gaaf om in het Ado stadion te zitten, in de zon, op de middenstip. Maar gedurende de lange, lange uren aanhoren van volstrekt oninteressante klets die over ons werd uitgestort, werden m’n tenen al krommer en krommer. En dan kan je niet ontsnappen, van zo’n middenstip over dat enorme grasveld. Anderhalf uur werden we getrakteerd op een onsamenhangende parade van casus en ‘leuke dingetjes’, ervaringen die voor de spreker kennelijk nieuw waren. Zelfs de term dwarsdenker werd trots als nieuwe uitvinding gepresenteerd… Op het podium stonden te teamleden te stralen tussen de tien jaar oude open deuren. We weten allemaal wel dat burgers graag serieus genomen worden, dat democratie participatie vereist en dat problemen veel doelmatiger opgelost kunnen worden als er naar betrokkenen wordt geluisterd. Een wethouder van een gemeente van blije burgers, de afgelopen jaren in verschillende rapporten beschreven, probeerde nog tevergeefs een lans te breken voor een krachtige overheid náást zelfstandige burgers. Het pijnlijkst vond ik het over één kam scheren van alles en iedereen die aan de overheid verbonden is. Als we niet meer zouden moeten spreken van ‘de’ burger, als er een beetje vertrouwen gesteld zou moeten worden in burgers, die ieder op hun eigen manier zaken aanpakken, zou je dan ook geen oog moeten hebben voor de verschillen tussen individuele politici, en ambtenaren? Je zou je om te beginnen af kunnen vragen welke mensen in je gehoor zitten, wat die al weten, bedacht hebben, en doen om burgers serieus te betrekken bij beleid. Her en der werd ervoor gepleit om bij wet te verordonneren dat burgers vertrouwd moeten worden. Deze misstap schuurde nog het meest omdat nou juist de premier nadrukkelijk ook gewoon burger is. Hij kent Laak, hij zet z’n vuilnis netjes na tien uur op de stoep, hij is liberaal-democraat die vindt dat de overheid van iedereen is. Ik ben geen aanhanger van hem of zijn partij, maar in het stadion had ik grote bewondering voor de manier waarop hij zich niet verdedigde tegen impliciete verwijten, en soepeltjes een positieve toon zette. Tussen neus en lippen door kwam daar méér inhoud uit dan uit de twee uur semi-intellectuele gedachten van daarvoor. De clou zit erin, naar mijn onbescheiden mening, dat je mensen als mensen zou moeten zien. Niemand is een burger, of een ambtenaar, of een politicus. Dat zijn rollen, geen eigenschappen. Van iemand in een bepaalde rol mag je competenties verwachten, voorspelbaar gedrag, en rollen worden gespeeld op een specifiek toneel met eigen regels, randvoorwaarden en tegenspelers. De dubbele betekenis van competenties: vaardigheden en bevoegdheden, is relevant voor rollen, een rol is altijd ingebed in een systeem waarin bevoegdheden toebedeeld zijn op basis van vaardigheden en functie. Mensen zijn verschillend. Ieder mens kiest er steeds voor hoe en wanneer hij deelneemt aan de samenleving, en daarmee een min of meer publieke rol als burger op zich neemt. De samenleving wordt grotendeels georganiseerd, gereguleerd, door ‘de overheid’, het politiek-bestuurlijke domein van de samenleving. De rollen die daarin vervuld worden, kunnen maar beter aan strenge voorwaarden en controles gebonden worden, want de mensen die dat beroepsmatig of uit idealisme doen krijgen in die rollen enige macht, over anderen. Die regulering van overheidsrollen maakt de betreffende functionarissen net zo min geboren ambtenaren, als dat een bouwvakker een geboren burger is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten