Verantwoordelijkheid is een begrip dat zwaar beladen is met betekenissen en associaties. Het heeft betrekking op het moeten uitvoeren van een taak, het moeten nemen van beslissingen: responsibility. Daar hoort bij dat iemand de capaciteit heeft om de taak uit te voeren: competenties, bevoegdheden, vaardigheden en middelen.
Het heeft ook betrekking op het afleggen van verantwoording, rekenschap geven, aan de buitenwereld uitleggen: accountability.
Het gaat vaak over schuld of verwijtbaarheid, over de oorzaken van onheil of succes: “wie is hiervoor verantwoordelijk?”. Het geassocieerde begrip is dan aansprakelijkheid.
Deze drie aspecten hangen wel samen. Alleen van iemand die de opdracht heeft om een bepaalde taak uit te voeren, wordt rekenschap gevraagd over wat hij heeft gedaan en hoe hij dat heeft gedaan, en aan die persoon wordt het succes of falen daarvan toegeschreven.
Het begrip ‘verantwoordelijkheid’ is niet alleen met betekenissen geladen, maar ook met emotionele associaties. Als iemand verantwoordelijk gevonden wordt, wordt dat gewaardeerd als een teken van volwassenheid. Andersom wordt veel vaker iemand onverantwoordelijk gevonden. Een ouder of onderwijzer zal hoofdschuddend vaststellen dat een kind zich onverantwoordelijk gedraagt, en dus nog niet zelfstandig kan zijn.
In het politieke discours wordt de laatste jaren de term verantwoordelijkheid gebruikt als eufemisme voor het dragen van lasten en kosten. Dat is niet zo gek, omdat het openbaar bestuur zo is ingericht dat taken, en de middelen om die taken uit te voeren, één op één met elkaar verbonden zijn. Als een functionaris of een organisatie door de wetgever of door een bewindspersoon een taak krijgt opgelegd, worden daar bevoegdheden, budget en personeel bij geleverd. Dat werkt ook logisch omdat publieke functionarissen altijd in een hierarchische verhouding staan tot de instantie die politieke verantwoording af moet leggen.
Maar nu wint de opvatting steeds meer terrein, dat allerlei publieke taken niet door de overheid zouden moeten worden uitgevoerd omdat we liever niet zoveel geld via de overheid uitgeven, en omdat we wel door hebben dat de overheid niet in staat is om al die taken succesvol uit te voeren. Voor mensen binnen de overheid is het een logische gedachten om die publieke taken nog wat verder buiten de publieke sector te beleggen. Het is een doorgaande beweging: eerst werden alle publieke taken door de centrale rijksoverheid, door ministeries, uitgevoerd. Vervolgens werden allerlei diensten en afdelingen van die ministeries naar buiten verplaatst en verzelfstandigd, en werd er een strikte scheiding tussen beleidsformulering en beleidsuitvoering aangebracht. Maar die uitvoeringsorganisaties zijn nog steeds publieke organisaties, gefinancierd met publiek geld, en functionerend volgens een ambtelijke logica.
Politici en ambtenaren die ‘verantwoordelijkheid’ bij burgers willen ‘beleggen’, of verantwoordelijkheid aan burgers willen ‘geven’, doen iets wat altijd al in hun logica paste. In feite beleggen ze taken en opdrachten bij burgers, en de rekening voor die taakuitvoering, maar ze blijven wel zelf het beleid maken. Dat wil zeggen, ze blijven vooral de regels en voorschriften maken waaraan de publieke taakuitvoering moet voldoen. Dat is immers hun ‘kerntaak’.
Dit heeft wel ongewenste gevolgen. Burgers worden onderhorig aan de overheid. Ze worden immers in dezelfde hiërarchische lijn van openbaar bestuur geplaatst die past in onze democratische rechtsstaat: ondergeschikt aan de minister, die verantwoording aflegt aan het parlement, over de eerlijke en gelijke manier waarop het beleid wordt uitgevoerd. De minister die gelijkheid moet waarborgen, bindt de uitvoerders van zijn taken aan protocollen en voorschriften, want anders kan hij niet garanderen dat aan alle rechtsstatelijke voorwaarden wordt voldaan.
Een ander probleem wordt veroorzaakt door de tegenzin om geld via de overheid te besteden. We willen minder belasting heffen en via de nationale begroting naar de maatschappij terugvoeren. Burgers die geacht worden ‘zelf’ verantwoordelijk te zijn voor het bereiken van allerlei publieke doelen, moeten dat dan ook ‘zelf’ betalen. Of, als ze toch geld van de overheid krijgen in de vorm van subsidies, moeten ze uitvoerig verantwoorden hoe ze dat besteden. Dat verantwoorden is op zichzelf geen probleem, maar wel het feit dat de bestedingen aan allerlei voorwaarden moeten voldoen en dat degene die geld uitgeeft niet wordt afgerekend op de vraag of die publieke doelen bereikt zijn, maar op het voldoen aan die voorwaarden.
De overheid die burgers verantwoordelijk ‘maakt’ voor het bereiken van publieke doelen, trekt zich op deze manier niet terug, maar breidt juist haar invloed uit. Ze beperkt zich niet bescheiden tot díé taken die ze kan en moet uitvoeren, maar schrijft tot in detail voor hoe de samenleving verbeterd moet worden, hoe iedereen zich dient te gedragen, en waar burgers hun energie, tijd en geld aan dienen te besteden.
Deze ingrijpende aantasting van de privacy van mensen maakt serieus burgerschap onmogelijk. Burgerschap betekent immers het nemen van verantwoordelijkheid, en dat veronderstelt de competenties, middelen en zelfstandigheid om beslissingen te nemen. Zowel beslissingen over wat iemands doelen zijn, als over de manier waarop iemand die doelen nastreeft.
Burgers aan wie van bovenaf allerlei taken en regels worden opgelegd, onder het mom van ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ‘burgerschap’, worden niet erg serieus genomen. Niet alleen worden ze als een soort werknemers behandeld, kennelijk denkt de overheid ook nog dat hen wijsgemaakt kan worden dat ze hier meer burger van worden, dat dit hun vrijheid bevordert. Het toppunt van newspeak, van totalitaire eufemismen.
De burgers, die niet zo dom zijn als de overheid kennelijk meent, verliezen hierdoor het vertrouwen in die overheid, in alles wat staat voor het publieke domein. En omdat hen dit wordt aangedaan op grond van de democratische rechtsstaat, op grond van de logica dat publiek handelen aan regels gebonden moet zijn, dat er toezicht moet worden gehouden op de naleving van regels en dat daar publiekelijk rekenschap van moet worden afgelegd, verliezen ze het vertrouwen in de rechtsstaat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
ik heb het op deze manier neerleggen van taken bij burgers ooit - in een volle zaal met collega's en directeuren - een staaltje van verkapte dwangarbeid genoemd. Ontzetting in de zaal, maar later op de gang en in klein gezelschap wel bijval...
BeantwoordenVerwijderenik heb het op deze manier neerleggen van taken bij burgers ooit - in een volle zaal met collega's en directeuren - een staaltje van verkapte dwangarbeid genoemd. Ontzetting in de zaal, maar later op de gang en in klein gezelschap wel bijval...
BeantwoordenVerwijderennabrander:
BeantwoordenVerwijderenVolgens Kant behoren we respect te hebben voor personen als rationele, zelfsturende morele wezens. "To be free is to be independent, that is, to not be subject to the choice of another person. Anything another person does that interferes with the capacity to set ends for yourself is therefore coercive, because it makes the question of which ends you will pursue depend upon the choice of that person. Another person [of de overheid] can do that in three ways: by depriving you of the means you use in pursuit of your ends; or making you pursue ends you do not share; or using your means to pursue those ends." (Ripstein '04). Alledrie zaken doen zich voor als de overheid burgers verantwoordelijk 'maakt'.