maandag 27 januari 2025

Politieke ondermijning van democratisch ethos

In een prachtig essay over burgers, burgerschap en de overheid (Marloes Honingh, Henk den Uijl, Teun Toonen, Jessie Samwel, 'De mensen in het land') staat een paragraaf die ik graag integraal overneem, omdat het zo raak is:

"De politiek roept op tot een versterking van democratisch burgerschap. Dat heeft ook te maken met een houding, een democratisch ethos: gaan we in de samenleving fatsoenlijk met elkaar om? Kunnen we elkaar accepteren en op z’n minst tolereren? Hoe kijken we naar mensen die anders zijn of denken? Op welke wijze overbruggen we verschillen? Vertrouwen we de ‘zachte instituties’ van politiek, recht en journalistiek? Zijn we solidair, kunnen en willen we minderheden beschermen? In welke mate accepteren we pluraliteit? Kunnen we ons, anders gezegd, een gemeenschap inbeelden, ondanks de verschillen?

Het is een hard gelag dat juist de politieke arena van de Tweede Kamer tekortschiet op dit democratisch ethos. Politici luisteren amper naar elkaar, beschuldigen elkaar ongefundeerd van gebrek aan integriteit, zitten permanent op hun mobieltjes, schelden elkaar uit, gebruiken schuttingtaal, of roepen vijandbeelden op. Deze verharde omgangsvormen in de landelijke politiek sijpelen ook door naar de Provinciale Staten en gemeenteraden (Kuipers et al., 2024). Zowel de politieke flanken als middenpartijen maken zich hier schuldig aan. De flanken polariseren, en het midden moraliseert (Schulz et al, 2022). De één ondermijnt burgerschap door voor bepaalde groepen burgers rechten te ondermijnen, terwijl een ander burgerschap ondermijnt door te doen alsof er geen alternatieven zijn, alsof beleid alleen maar voor experts is, of voor mensen met de ‘juiste’ morele overtuiging. In beide gevallen wordt de politieke tegenstander buiten de politieke orde geplaatst, terwijl de basisaanname van politiek nu juist is dat er strijd is voor zover we onze tegenstander zien als een legitieme politieke speler (cf. Mouffe, 2013). Daarmee is het idee juist dat het niet de bedoeling is om de tegenstander te dehumaniseren, opdat er een inhoudelijk gesprek gevoerd kan worden tussen andersdenkenden.

Hierbij is ook relevant dat een dominante stroming in de politiek zegt ‘problemen van de mensen’ op te lossen. Politiek en samenleving vallen in deze opvatting samen; de volksvertegenwoordigers weten wat de volkswil is. De Franse denker Claude Lefort heeft scherpzinnig opgemerkt dat de samenleving door dit type ideologie uiteindelijk vernietigd wordt. Voor democratie en burgerschap is nodig dat de samenleving altijd groter, ongrijpbaarder is dan de politiek zich voor kan stellen (Lefort, 2016).

Het is niet verwonderlijk dat als dé institutie waar het publieke debat vorm zou moeten krijgen het verkeerde voorbeeld geeft, dit afslaat op de gehele samenleving. Hoe kan burgerschap worden versterkt als er op de plek waar burgerschap verbeeld wordt, het parlement, de staten en de raden, maar nauwelijks sprake is van burgerlijk fatsoen? De overheid kan moeilijk verwachten van burgers dat zij de publieke ruimte voor burgerschap op een democratische manier invullen, als ze daar zelf niet het goede voorbeeld van geeft. Dit vormt dan ook de tweede barrière om democratisch burgerschap te versterken. Burgerschap kan niet floreren in een land waar de volksvertegenwoordiging zich gedraagt zonder waardigheid, ernst en wellevendheid (Huizinga, 1935)."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten