donderdag 22 juni 2023

Verkeer

Verkeersregels gelden voor alle verkeersdeelnemers, dat is handig want zo wordt het gedrag van wildvreemden voorspelbaar. Gelukkig gelden de regels niet voor iedereen op dezelfde manier. Het maakt nogal uit of je met duizend kilo en tien keer loopsnelheid een soort massavernietigingswapen bestuurt, of dat je op een fietsje tussen je medemensen zwenkt. Bovendien laat onze fantastische infrastructuur het toe dat de regels wat flexibeler kunnen worden toegepast door langzaam verkeer. Zich dronken slingerend voortbewegen kan vaak probleemloos. Fietsers en voetgangers kunnen soms best door rood, spoorijden of een bochtje afsnijden. Maar er zijn wel regels voor het overtreden van regels.

Het belangrijkste is dat je niemand hindert. Dat is sociaal wenselijk maar vooral veilig voor jezelf. Verder moet je ver vooruit en om je heen kijken om op tijd te anticiperen op die dronken voetganger die ineens de weg op valt. Laten zien wat je van plan bent, oogcontact maken en handen uitsteken. Afstappen als jij de spookrijder bent en er een massa tegenliggers jouw kant op komt. Remmen als je in een voetgangersgebied een wandelaar dreigt te raken.

Enzovoort. Nou zie ik steeds meer ‘fietsers’ die er maling aan hebben of die gewoon de nodige behendigheid missen. Dat zijn nou juist de gemotoriseerde types. E-bikes, al dan niet gehelmd omdat ze extra supersnelle speeddingen hebben, fatbikes, scooters, snorders, fatbikes, e-bakfietsen scheuren je links rechts en spookrijdend om de oren. Gemotoriseerde stepjes nemen het halve fietspad in beslag uit angst te vallen over de putjes aan de zijkant. Oudere heren schelden je verrot nadat ze je afsnijden bij een kruispunt. Het is levensgevaarlijk geworden om naar je werk te fietsen, ook al doe je dat je hele leven al en hou je maximaal rekening met ander verkeer.

Het wordt tijd om zowel de infrastructuur als de regels aan te passen aan de tsunami van electrisch vervoer. Alles gemotoriseerd zou de hoofdweg op moeten, die daarvoor wel wat minder autovriendelijk moet dus smaller. In de bebouwde kom zou niemand harder dan dertig mogen, ongeacht het vervoermiddel. En handhavers zouden nou eindelijk eens boetes moeten gaan uitdelen aan bestuurders die anderen in gevaar brengen, in plaats van de makkelijk te pakken langzame verkeersdeelnemers.

Het fietspad terug aan fietsers!

maandag 5 juni 2023

Ruud Koole, Twee pijlers; Het wankele evenwicht in de democratische rechtsstaat

Het recente boek van Ruud Koole over democratie en democratische rechtsstaat (liberal democracy past beter) is een fijn hedendaags handboek politicologie. Niet alleen omdat ik van zowat alle opgevoerde wetenschappers les heb gehad of literatuur gelezen, maar toch vooral om de volledigheid en om de rake analyses. Bladzijde naar bladzijde galmde “dat vind ik ook” door m’n hoofd.

Koole verdeelt democratie in twee pijlers: de electorale en de juridisch-bestuurlijke. De eerste pijler betreft alles wat met kiesstelsel en volksvertegenwoordiging te maken heeft – legitimiteit is er gebaseerd op eerlijke en vrije verkiezingen, controle en meerderheden. In de tweede pijler komt legitimiteit voort uit onafhankelijkheid en verantwoording, al behandelt Koole dat laatste fenomeen maar beperkt. Hij stelt vast dat de drie centrale kenmerken van een rechtsstaat (in de zin van rule of law) een onafhankelijke rechter, het legaliteitsbeginsel en het respect voor mensenrechten zijn. Aangezien parlementaire meerderheden beslissend zijn voor de wet, zijn die drie rechtsstaatkenmerken democratisch. De definitie van democratie van Schumpeter is immers “that institutional arrangement for arriving at political decisions (wetgeving!) in which people acquire the power to decide by means of a competitive struggle for the people’s vote”

Hij neemt vooral de belangrijkste democratietheorieën door en dan houdt hij de ontwikkelingen in Nederland daar tegenaan. Zo legt hij uit dat Montesquieu het nooit over een trias politica heeft gehad en in een land van politieke minderheden is monisme een voorwaarde om regeren überhaupt mogelijk te maken. Dat een gefragmenteerde Kamer een teken van uitstekende inhoudelijke vertegenwoordiging is, maar dat er steeds meer naar descriptieve vertegenwoordiging wordt verlangd wat een vorm van identiteitspolitiek is en debat en compromis in de weg staat. Dat geen enkele democratie ‘absoluut’ kan zijn en er altijd een aristocratisch of elitair element in zit omdat zelfs directe democratie geen volkomen gelijke invloed van zeventien miljoen mensen kan borgen. “Alleen een Kamer met kwalitatief goede Kamerleden, van wie er een behoorlijk aantal meer dan één volle periode zit, kan de controlerende functie van het parlement waar maken tegenover een kabinet dat zich gesteund weet door een uitgebreide en permanente bureaucratie.”

Dat burgerparticipatie en ‘doe-democratie’ bepaald niet democratisch zijn maar juist populistische methoden om de belangenafweging en formulering van het algemeen belang door de volksvertegenwoordiging te ondermijnen. Dat er altijd al veel democratische weerzin tegen politieke partijen bestond maar dat ze onmisbaar zijn voor vertegenwoordiging. Zonder politieke partijen zou de regering worden gevormd door elites op grond van geboorte, rijkdom of positie.

Koole maakt zich met name zorgen om de verstoring van het evenwicht doordat er erg veel macht naar het bestuur verschuift, ten koste van de volksvertegenwoordiging. Dat gebeurt niet alleen op nationaal niveau maar ook op lokaal en Europees niveau, al gaat het in dat laatste geval niet om een verschuiving natuurlijk. Er zijn verschillende oorzaken en mechanismen die de onbalans versterken, maar een hele belangrijke is het optuigen van allerlei (zelfstandige) bestuursorganen die niet of nauwelijks door het parlement kunnen worden gecontroleerd. “Terughoudendheid is nog meer gewenst bij het overdragen van overheidstaken aan andere technocratische instellingen, zeker wanneer die worden belast met toezichthoudende en regelgevende taken. Bij hen ontbreekt, anders dan bij de rechter (no plaintiff, no judge), een rem van benodigde externe actie voordat zij mogen optreden.”

Dat verstoorde evenwicht brengt risico’s met zich mee voor het draagvlak voor het democratisch bestel. De legitimiteit van het openbaar bestuur zonder parlementaire inbreng komt namelijk vooral voort uit het leveren van tastbare opbrengsten voor het publiek. Maar als er geen opbrengsten zijn, of als de opbrengsten juist vanzelfsprekend lijken, hapert de outputlegitimiteit.

Koole sluit af met een waarschuwing tegen ont-democratisering, juist door de groei in aantal en invloed van de non-majoritarian institutions, contre-démocratie of unelected bodies.

 

zaterdag 3 juni 2023

Ekster

Inmiddels ben ik al een beetje gehecht geraakt aan de zielige ekster die in mijn tuin zit. Vast zit, want hij kan duidelijk niet vliegen. Ik had niet verwacht dat ie de nacht zou overleven maar vanmorgen zag ik 'm weer en nou wil ik 'm beschermen tegen de katten. Z'n ouders doen het niet meer. Gisteren maakten ze nog enorm veel lawaai, het klonk als advies en aanmoediging. De ekster zat voortdurend verlangend naar boven te kijken, naar de boom waar de grote eksters zitten, dus ik zetten een laddertje schuin tegen de schutting en ja hoor, met wat gefladder hupte hij van sport naar sport. Het gekwetter van de groten boven z'n hoofd werd bijna hysterisch. Maar de eennalaatste sport was niet met schuim bepakt en prompt viel ie er af.
Vanmiddag stond ie zeker een uur met z'n pootjes in de waterschotel. Ik kan er heel dicht bij komen om stukjes brood en kaas voor 'm neer te leggen maar hij taalt er niet naar. Hopelijk krijg ik 'm vannacht zonder al te veel stress in een doos zodat de kat er niet bij kan.

Zondag

Het is er nog en het lijkt niet eens verzwakt. De ouders kwetteren wel aanzienlijk minder vanuit de boom terwijl dit uilskuiken liever naar boven piept dan even naar beneden kijkt om brood rijst of kaas te pikken die ik heb rondgestrooid. Straks maar weer in de doos en dan hopen dat de ouders het voeren als ik weg ben. Als ie morgen nog leeft krijgt hij een naam. 

dinsdag

Hij laat zich geen derde keer vangen om de nacht in een doos door te brengen, zodat de katten er niet bij kunnen. Volgens mij kan ie inmiddels ook al een beetje fladderen. Hij blijft wel nog als een kuiken naar boven piepen om voedsel of uit angst of om liefde, ik weet het niet. Af en toe zie ik een zwartwitte schicht naar beneden vallen, dat is dan een ouder die 'm voert voor zover ik kan zien. Die ouders kwetteren nog altijd heftig zodra ik in de buurt kom. Ik laat ze verder zelf de opvoeding maar regelen, dus hij krijgt geen naam. Nou ja in gedachten heb ik 'm al Anita genoemd.