Ik groeide op in een heel lelijk en naar dorpje waar wij Hollanders met de nek werden aangekeken en waar het overal stonk naar varkens en kippen. Leiden was een fantastische ervaring, zeker doordat het allemaal om ons, studenten, draaide. Maar nog voor het einde van m'n studie verkaste ik naar Den Haag, de stad van mijn ouders ooms tantes grootouders neven en nichten. Totaal niet pittoresk zoals Thorn of Leiden, en zonder fatsoenlijk uitgaanscentrum. Er zijn leuke kroegen en ooit waren er zelfs fijne disco's en podia, maar je kan eigenlijk niet van de ene naar de volgende lopen. 'Winkelen' is er nog vreselijker dan in andere steden en er staan een hoop afzichtelijke gebouwen.
Ik verhuisde naar Den Haag omdat ik er een kamer kon krijgen, ik kwam er weer terug omdat mijn vriendje er woonde, en ik bleef in Den Haag omdat ik er werk. Niet omdat ik de stad nou bepaald aantrekkelijk vond. Maar na een bezoek aan Christchurch, zo'n tien maanden na de aardbeving, realiseerde ik me dat ik de stad toch wel zou missen als het tegen de vlakte zou gaan. Sindsdien fiets ik anders door de stad, door mijn stad. Ik hou van Den Haag, hoe saai en lelijk ook. De stad is vertrouwd maar er is altijd veel te ontdekken. Het is bedaagd maar veel van het politieke theater gebeurt hier. De ministeries zijn pompeus maar als machtscentrum is het heerlijk kneuterig. En we hebben geweldige fietspaden.
woensdag 5 januari 2022
Mijn stad
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten