De arbeidsomstandigheden
van rijksambtenaren worden al jaren beheerst door ideologieën en modes: nmp,
byod enz. Onder eufemismes als ‘rationalisering’ en ‘flexibilisering’ komt het vooral
neer op kostenbesparing. De boodschap aan ons, ambtenaren, is impliciet dat we
vooral een kostenpost zijn. Dat demotiveert en maakt ziek. Het is ook niet heel
erg ‘lean’ als je je iedere dag opnieuw moet invechten om een werkplek te
bemachtigen, een half uur bezig bent om die werkplek zo in te richten dat je er
echt kan werken en als je met oordoppen en oogkleppen moet proberen de overlast
van collega’s in de kantoortuin te beperken. Het is ook niet vreselijk flexibel
als je thuis gaat werken omdat daar alle benodigde literatuur is opgeslagen,
zodat er geen informeel contact meer met je collega’s is. Of als je een plekje
in het kantoorgebouw hebt gevonden waar je niet acuut misselijk van de hitte
wordt maar waar geen mens je weet te vinden.
In de krant van afgelopen
week twee juichverhalen over hoe het wèl moet, van bedrijfsarts Willem vanRhenen die denkt dat werkers gezonder blijven als ze werk kunnen doen waar ze energie van krijgen. En een juichende
recensie over een managementboek van Fried en Heinemeier die het hypermoderne
inzicht hebben dat productiviteit niet gebaat is bij stress.
Enorme open deuren, maar voor de overheid steeds exotischer. Dat komt doordat
de rijksoverheid per definitie een paar decennia achterloopt, en nu dus nog in
de fase zit van geloof in financiële prikkels, ontindividualisering van
personeel (om ons zo inwisselbaar mogelijk te maken) en sturen op meetbare
targets.
De overheid zou zich juist moeten richten op minder meetbare waarden als rechtmatigheid,
kwaliteit, leren, innovatie, welzijn en duurzaamheid. Daar kan je gebouwen en
werkwijzen best op inrichten. Niet door mensen te dwingen tot efficiënter
gedrag maar vooral door positief te stimuleren. Als je wil dat medewerkers
zich met fiets en ov verplaatsen, bouw dan ruime fietsenkelders. Als je wil dat
er in overheidsgebouwen minder energie wordt verspild, zet de standaard
temperatuur dan wat lager dan de verstikkende 22 graden die tegenwoordig de
norm zijn. Zet er planten neer. Als je wil dat er kennis ontwikkeld en gebruikt wordt, dat er
geleerd wordt door met elkaar te reflecteren, dat de overheid innovatief is,
dan moet je een omgeving bieden waarin mensen rustig en geconcentreerd kunnen
lezen en schrijven, waarin ze zich voldoende veilig en vertrouwd voelen om
fouten en knelpunten met elkaar te bespreken, waarin voldoende variatie en
kleur is om creativiteit te stimuleren. Geen klinische ‘clean desks’, geen
verbod op boeken, geen prioriteit voor lage schoonmaakkosten boven persoonlijke
aankleding.
Als je wil dat mensen
zich prettig voelen, elkaar makkelijk opzoeken, weten wie waar goed in is,
contact kunnen maken, dan moet je er voor zorgen dat ze vindbaar zijn. Anonimiteit
en totale inwisselbaarheid zijn dan uit den boze. Laat medewerkers op een vaste
plek zitten, laat ze hun werkomgeving inrichten naar hun persoonlijke smaak, en
geef ze de ruimte om te lezen, te praten, te typen en te overleggen. Dat kost
wat meer geld voor huisvesting en het schoon houden van bureaus dan als je
iedereen het pand uit jaagt, maar het levert hechte gemeenschappen van
gemotiveerde en blije ambtenaren op. Daar is heel Nederland bij gebaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten