Ik was op bezoek bij een bijzonder innovatief boerenbedrijf.
De boer maakte maximaal gebruik van wetenschap, technologie en praktijkervaring
om kaas van de allerbeste kwaliteit te produceren. Voor hem was het logisch dat
dat op een duurzame, ecologische, diervriendelijke manier moest gebeuren omdat
al het andere kwaliteitsverlies betekent. Dus hij gebruikt geen antibiotica of
synthetische middelen, recyclet maximaal binnen z’n eigen bedrijf, ploegt niet
maar laat wormen en bijen de weilanden gezond houden enzovoort. Af en toe gaat
het mis en lopen ze langs de rand van faillessement, maar inmiddels levert het
bedrijf meer winst per liter melk dan de meeste andere bedrijven en werk voor
acht betaalde krachten. Met allemaal prettige neveneffecten als landschappelijk
schoon, behoud van erfgoed, ontwikkeling van nieuwe duurzame technologieën,
educatie voor honderden aankomende boeren, onderzoekskansen voor Wageningen,
gezondere producten en geen vergiftiging van oppervlaktewater of lucht. Ideaal
voor de Nederlandse samenleving, vooral omdat de investeringen en (grote)
risico’s voor rekening van de boer zijn.
Het was geen verrassing om te horen dat ze veel last hebben
van de overheid en vooral van keurmeesters en certificeerders. De overheid, met
name de NVWA, richt de aandacht uitsluitend op voedselveiligheid en
dierenwelzijn en handhaaft regels en voorschriften die deze boer belemmeren en
teveel tijd en energie kosten. De certificeerders stellen eisen aan
productiewijze en bewijsvoering die geënt zijn op gevestigde methoden, waardoor
innovatieve methoden niet kunnen voldoen aan de eisen.
We zijn het er snel over eens dat hij superefficiënt boert,
want hij haalt fantastische opbrengsten uit een bedrijf waar hij heel weinig
externe middelen in stopt. Het is een prachtige kringloop waarin de beesten en
planten zelf de bodem gezond houden en waarin de bodem voldoende oplevert om de
planten en beesten te voeden. Voor het werk en de zorg die ze erin stoppen
krijgen ze duizenden kazen terug die ze duur kunnen verkopen aan
toprestaurants.
Dat spoort niet erg met het gangbare begrip van efficiency,
dat eigenlijk ‘zo goedkoop mogelijk zo veel mogelijk’ betekent zonder acht te
slaan op de kwaliteit. De moderne overheid die met zo min mogelijk ambtenaren
zo snel mogelijk het verlanglijstje van een regeerakkoord afwerkt is het
resultaat van efficiencydrift.
Zo’n moderne overheid definieert het maatschappelijke belang
waarvoor zij zich inspant zo eng mogelijk, in termen van veiligheid en minimum
standaarden voor gezondheid. Er worden regels ontworpen die van toepassing zijn
op de grootste gemene deler, en de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van ondernemers
en burgers betekent dan dat mensen zelf maar moeten zien hoe ze aan die regels
en normen kunnen voldoen. Veel ruimte voor variatie is er niet want
persoonlijke beoordelingen door inspecteurs van individuele bedrijven kosten
teveel capaciteit en bovendien ondermijnt het de rechtsgelijkheid.
Toch wil de moderniserende overheid wel degelijk toe naar
grotere responsiviteit, ruimte voor innovatie en slimmer beleid. Volgens mij
betekent dat, dat we de maatschappelijke waarden waar we naar streven breder en
beter centraal moeten stellen; dat we af en toe ‘andersom’ moeten redeneren
vanuit de vraag wat een bepaalde activiteit allemaal aan waardevols oplevert en
hoe we dat kunnen ondersteunen; dat risico-analyses gericht moeten zijn op
individuele ondernemers en hun belangen en dat daar veel meer
als-dan-redeneringen in moeten dan gebruikelijk is; dat de overheid zich voor
elke handeling moet verantwoorden en uit moet leggen wat ze heeft gedaan en
waarom ze in een bepaald geval zo heeft gehandeld; dat we de ontwikkelingen van
maatschappelijke waarden moeten meten; dat ambtenaren niet beloond en geprezen
zouden moeten worden voor het produceren van goeie nalevingscijfers maar voor
hun bijdrage aan maatschappelijke waarden; en dat we niet zo zenuwachtig moeten
zijn over de onmeetbaarheid en ontoerekenbaarheid van zulke bijdragen omdat er
ook nog zoiets is als gezond verstand, professionele integriteit en collectief
bewustzijn.
Als we doorgaan op de huidige manier van werken als
overheid, smoren we elk creatief initiatief en daar wordt uiteindelijk helemaal
niemand beter van.