donderdag 7 maart 2013

Irresponsible regulation



Ik voelde me een tikje opgelaten tijdens m’n avondje babbelen met Christine Parker, professor in rechtenethiek en responsive regulation. Ik heb haar weinig te bieden, had geen concrete vragen op haar onderzoeksgebied, en kwam met nogal anecdotische eigen ervaringen om m’n tekort aan wetenschappelijke kennis te verbergen. Het was wel prettig om een beetje te kletsen over regulering en ik had de indruk dat zij het ook wel aardig vond.
Toen ik vroeg of Australische beleidsontwikkeling inderdaad zo primitief en contraproductief is als het mij schijnt, herhaalde ze een opmerking die ik al tientallen keren gehoord heb: het is hier een ex-convict cultuur. Het volk staat tegenover de overheid, regering en electoraat zijn elkaars tegenpolen. Een aspect van die cultuur is ook, dat niemand z’n verleden met zich mee hoeft te dragen: je wordt beoordeeld op basis van je huidige gedrag. Maar het is ook een bijzonder anti-intellectuele cultuur, waarin evidence based policy, responsive regulation en procedural justice bijna verdacht zijn. Iedereen verwacht van de staat simpele, duidelijke en harde actie, ook al is die verwachting negatief.
We waren het er snel over eens dat één van de kwalijkste fenomenen het gebruik van boetes is om budgetten te vullen. Niemand gelooft dat boetes bedoeld zijn om gedrag te beinvloeden, dus om beleidsdoelen te bereiken. Daardoor worden de boetes, die hier extreem hoog zijn en nogal random worden uitgedeeld, vrijwel nooit als fair beschouwd. Zodat de legitimiteit van de rechtshandhaving per definitie is ondergraven.
We bespraken de legitimiteit van regulering an sich, ongeacht de manier waarop handhaving plaatsvindt. Regulering is per definitie een vorm van vrijheidsbeperking, en als het niet effectief, zinvol, eerlijk of proportioneel is, gaat de democratische rechtsstaat knellen en wringen. Er wordt hier in Australië, in het land van de onafhankelijke crocodile dundees en stoere bushmen, steen en been geklaagd over de nannystate. Bovendien wordt als een feit aangenomen dat politici en ambtenaren corrupt en incapabel zijn. Inderdaad lijkt de lobby van grote bedrijven veel succesvoller dan enige druk vanuit het electoraat. Maar het is wel de vraag of, en hoeveel en hoe effectief, het electoraat überhaupt druk uitoefent.
Christine onderzoekt op dit moment mogelijkheden om consumenten meer politieke machtsmiddelen te geven, met scharreleieren als casus. Woolmart en Coles adverteren met scharreleieren omdat het publiek daar extra voor betaalt, maar de kippen hebben nauwelijks een beter leven dan batterijkippen en het milieu wordt op geen enkele manier gediend. Christine zoekt naar aangrijpingspunten voor regulering eerder in de productieketen van eieren, zodat consumenten uiteindelijk wel bewust verschil kunnen maken. Ze vermoedt dat het ‘m vooral zit in het oligopolie van Woollies en Coles, waardoor kleine boeren en kleine handelaars machteloos staan. Politieke economie dus, naast rechten.
Mijn individuele anecdotische ervaringen bieden hetzelfde beeld: goedwillende Aussies willen niet bij Woollies of Coles winkelen, maar meestal is er geen alternatieve keus. De dorpen hebben IGA, ook een grote keten, en de steden hebben organic markets waar alles vier keer zo duur is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten