Ik voelde me een tikje opgelaten tijdens m’n avondje
babbelen met Christine Parker, professor in rechtenethiek en responsive
regulation. Ik heb haar weinig te bieden, had geen concrete vragen op haar
onderzoeksgebied, en kwam met nogal anecdotische eigen ervaringen om m’n tekort
aan wetenschappelijke kennis te verbergen. Het was wel prettig om een beetje te
kletsen over regulering en ik had de indruk dat zij het ook wel aardig vond.
Toen ik vroeg of Australische beleidsontwikkeling inderdaad
zo primitief en contraproductief is als het mij schijnt, herhaalde ze een
opmerking die ik al tientallen keren gehoord heb: het is hier een ex-convict
cultuur. Het volk staat tegenover de overheid, regering en electoraat zijn
elkaars tegenpolen. Een aspect van die cultuur is ook, dat niemand z’n verleden
met zich mee hoeft te dragen: je wordt beoordeeld op basis van je huidige
gedrag. Maar het is ook een bijzonder anti-intellectuele cultuur, waarin
evidence based policy, responsive regulation en procedural justice bijna verdacht
zijn. Iedereen verwacht van de staat simpele, duidelijke en harde actie, ook al
is die verwachting negatief.
We waren het er snel over eens dat één van de kwalijkste
fenomenen het gebruik van boetes is om budgetten te vullen. Niemand gelooft dat
boetes bedoeld zijn om gedrag te beinvloeden, dus om beleidsdoelen te bereiken.
Daardoor worden de boetes, die hier extreem hoog zijn en nogal random worden
uitgedeeld, vrijwel nooit als fair beschouwd. Zodat de legitimiteit van de
rechtshandhaving per definitie is ondergraven.
We bespraken de legitimiteit van regulering an sich,
ongeacht de manier waarop handhaving plaatsvindt. Regulering is per definitie
een vorm van vrijheidsbeperking, en als het niet effectief, zinvol, eerlijk of
proportioneel is, gaat de democratische rechtsstaat knellen en wringen. Er
wordt hier in Australië, in het land van de onafhankelijke crocodile dundees en
stoere bushmen, steen en been geklaagd over de nannystate. Bovendien wordt als
een feit aangenomen dat politici en ambtenaren corrupt en incapabel zijn.
Inderdaad lijkt de lobby van grote bedrijven veel succesvoller dan enige druk
vanuit het electoraat. Maar het is wel de vraag of, en hoeveel en hoe
effectief, het electoraat überhaupt druk uitoefent.
Christine onderzoekt op dit moment mogelijkheden om
consumenten meer politieke machtsmiddelen te geven, met scharreleieren als
casus. Woolmart en Coles adverteren met scharreleieren omdat het publiek daar
extra voor betaalt, maar de kippen hebben nauwelijks een beter leven dan
batterijkippen en het milieu wordt op geen enkele manier gediend. Christine
zoekt naar aangrijpingspunten voor regulering eerder in de productieketen van
eieren, zodat consumenten uiteindelijk wel bewust verschil kunnen maken. Ze
vermoedt dat het ‘m vooral zit in het oligopolie van Woollies en Coles,
waardoor kleine boeren en kleine handelaars machteloos staan. Politieke
economie dus, naast rechten.
Mijn individuele anecdotische ervaringen bieden hetzelfde
beeld: goedwillende Aussies willen niet bij Woollies of Coles winkelen, maar
meestal is er geen alternatieve keus. De dorpen hebben IGA, ook een grote
keten, en de steden hebben organic markets waar alles vier keer zo duur is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten