Toen de PVV in een regering dreigde te komen vroeg ik me af of dit nu het moment was waarop duidelijk zou worden wat m’n principes waard zijn. Moest ik ontslag nemen? Volgens welke logica precies, om welke onverteerbaarheid? Zou het enig gunstig effect hebben om ontslag te nemen? Op de wereld, op mij? Is het heilige-boontje-gedrag, of is het juist hypocriete lafheid om niks te doen? Hoe verder, als je ontslag neemt, de rest van je leven tikgeit en dan op je ouwe dag met lege handen vaststellen dat niemand iets gemerkt heeft van je heldhaftige daad? Of dat de soep toch niet zo fascistisch werd gegeten als ie werd opgediend?
Maar de PVV kwam niet in de regering, en ik had al besloten dat de wereld niet door mij gered hoefde te worden.
Maar regering of niet, de populistische logica is inmiddels algemeen geaccepteerd. Overdemocratisch antirechtsstatelijk, antimoslims, anti-intellectueel en anti-iedereen-die-zich-niet-aan-onze-normen-conformeert. Politiek primaat boven onafhankelijke tegenmacht, meerderheden boven politiek. We leven nog steeds in een vrij land waar burgerrechten worden gerespecteerd, maar aan de randjes wordt geknabbeld. Niet voor iedereen en niet altijd gelden alle mensenrechten. Beleid wordt niet gebaseerd op kennis zodat het doelmatig kan zijn, maar op beelden en vooroordelen zodat ministers slagvaardig overkomen. We zijn met z’n allen preutser, banger, strenger en asocialer aan het worden. Nooit had ik gedacht dat dit de richting van de glijdende schaal zou zijn.
Jansen laat perfect zien hoe de Hoge Raad zich hetzelfde liet overkomen. Logica loyaliteit en lafheid, het wordt misschien onontkoombaar vanaf het moment van beëdiging? De hele geschiedenis, de objectieve weergave van gebeurtenissen en redeneringen maakt perfect duidelijk hoe het kan werken, hoe het waarschijnlijk gewerkt heeft. Enorm leerzaam, niet alleen over de valkuilen van een Fout systeem en menselijke zwakheden, maar ook over ontwikkelingen van het recht en het rechtsbestel. En over de manier waarop de bezetter te werk ging, nu eens niet vanuit het perspectief van de jodenvervolging maar vanuit het perspectief van de Nieuwe Orde, de totalitaire staat.
Het is hard, om te lezen dat m’n grootvader niets goed gedaan heeft. Niet echt fout, maar niks om trots op te zijn. Ik maak uit het boek op dat hij niet bijzonder competent was, opportunistisch, net zo slap als de andere rechters. Voor mij was hij juist een leuke, lieve, hartelijke man. Ja duh, het was m’n grootvader, nogal wiedes dat ik dol op ‘m was. We wisten dat er geen reden was om trots op hem te zijn, en het heeft mij een levenslange belangstelling meegegeven voor systemen en mechanismen die kunnen verzekeren dat mensenrechten gerespecteerd worden, onafhankelijk van de morele kracht van individuen. Het heeft me ook bijgebracht dat goed en fout geen eenvoudige categorieën zijn, dat het menselijk bestaan niet in eenvoudige schema’s past. Maar ook: dat het van levensbelang is om op het juiste moment de juiste keuzes te maken. Je kan alleen maar hopen dat je jezelf goed hebt voorgesorteerd voor dat moment.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten