Vaak lees ik een frans boekje zonder er een woord van te begrijpen en dan blijk ik toch te kunnen vertellen waar het over ging. De geschiedenis van de luchtvaart van voor de Eerste Wereldoorlog. Hoeveel vrouwen vlogen. En hoeveel doden er vielen, bijvoorbeeld bij het aandraaien van de propellor. Ik hoorde dat Bill Moyes er veertig jaar geleden bijna nog een paar vingers mee verloor.
woensdag 30 juli 2025
Pef, Petit éloge de l'aéroplane
maandag 28 juli 2025
Kramer, Persoonlijke onderzoeksbelevingen
Ik geef toe dat het niet helemaal normaal is om in m'n vakantie de memoires van een oud-collega van de rekenkamer te lezen, een uiteenzetting over de verschillende onderzoeken die hij zich herinnert. Maar ik heb genoten, vanwege het gefundeerde cynisme waar ik me natuurlijk voortdurend Harry's gezicht bij voor de geest haal, en vanwege de heerlijke gezond-verstand-taal waarmee hij enorm ingewikkelde zaken toelicht. En eigenlijk geloof ik dat heel veel mensen dit boek zouden moeten lezen en niet alleen voormalig rekenkamermedewerkers die zich verschillende gebeurtenissen nog herinneren.
Ik ben een van de weinige nerds die gelooft dat onderzoeksrapporten van de Algemene Rekenkamer zinvol leesvoer zijn voor iedereen met belangstelling voor politiek, bestuur en beleid. Voor iedereen die in democratie gelooft. En voor iedereen die hoopt dat we collectief lessen leren zodat we domme fouten niet herhalen. Maar rekenkamerrapporten zijn vaak best taaie kost, ondanks de uitstekende redactie en vormgeving, en het is ook erg veel om te lezen naast al het andere interessants dat er in Den Haag wordt opgeschreven. Daarom juist is het boekje van Harry een aanrader: in een paar pagina's schetst hij zowel een heel goed beeld van het werk van de Algemene Rekenkamer als van de manier waarop beleidsmakers al dan niet verantwoord te werk gaan. Meestal niet, ook al zijn ze te goeder trouw (waar Harry volgens mij net iets minder in gelooft dan ik). Het is vaak schokkend om te lezen hoe ministeries jarenlang cruciale informatie voor het parlement verborgen hielden, manipuleerden, belastinggeld verspilden en politieke meerderheidsbesluiten teniet deden. Tegelijk vind ik het dan weer een geruststellende gedachte dat er een instituut is als de Algemene Rekenkamer, waar onderzoekers werken als Harry Kramer, die proberen uit te zoeken hoe het echt zit.
dinsdag 8 juli 2025
Asielnoodmaatregelenwet
‘Streng’ associeer je niet direct met immoreel, rechtsstaatondermijnend, een herhaling van de fascistische geschiedenis. Achter ‘streng’ komt vaak meteen ‘doch rechtvaardig’. Een leraar of een rechter is streng.
Een asielnoodmaatregelenwet is vals en gevaarlijk, wreed en immoreel, om heel veel redenen. Het gaat echt niet om een pannetje soep, het gaat om het helpen van onderduikers en het beschermen van mensen tegen ziekte en honger, mishandeling, gevangenschap en moord. Mijn sociaal-katholieke moeder heeft haar hele leven illegalen in huis opgevangen omdat ze haar steentje bij wilde dragen aan een betere wereld. Zij kon (en wilde) niet beoordelen of die mensen juridisch recht op een vluchtelingenstatus hadden, ze wilde mensen in nood die een beroep op haar deden de deur niet wijzen. Ik heb er van geleerd dat je toch iets kan doen als de wereldproblemen wanhopig groot lijken.
Maar goed, het strafbaar stellen van illegaliteit – van het in Nederland zijn zonder de juiste papieren – leidt natuurlijk tot racistische handhaving. Mijn witte Australische vriend die al jaren zes maanden per jaar in Nederland woont op een visumvrijstelling is nog nooit naar z’n papieren gevraagd. Terecht overigens want hij heeft goeie redenen om hier te wonen, draagt bij aan onze economie en samenleving en kost de Nederlandse belastingbetaler helemaal niks. Maar dat terzijde.
Illegaliteit strafbaar maken terwijl je tegelijk helemaal niks doet aan het voorkómen dat mensen naar Nederland proberen te komen is alsof je mensen uit Gaza wegjaagt maar wel de uitgang blokkeert. En het leidt dus tot strafbaarheid van hulpverlening, door mensen die onderduikers helpen ‘medeplichtig’ te verklaren.
Het stomme is dat de discussie over de strafbaarheid het zicht wegneemt op de talloze andere problemen in de asielwet. Het begint natuurlijk met het idee van een ‘nood’wet, alsof er een noodtoestand is waarbij de beschuldigende vinger naar de vluchtelingen zelf wordt gewezen, de mensen die slachtoffer zijn en die volkomen natuurlijk een veilig heenkomen zoeken. De noodtoestand wordt gefabriceerd door jarenlang waardeloos opvang- en inburgeringsbeleid. Er is overlast voor nou net die Nederlanders die toch al weinig mogelijkheden hebben zich aan maatschappelijke problemen te onttrekken. Overlast wordt vooral door arbeidsmigranten uit Oost-Europa veroorzaakt en door overvolle studentenhuizen, en voor zover asielzoekers overlast veroorzaken zou daar met goede begeleiding en onderwijs en werk iets aan gedaan kunnen worden.
De wet veroorzaakt zoals bekend ook nog eens gigantische overregulering, uitvoeringsproblemen en knelpunten door inconsistent beleid, in een tijd dat alle politieke partijen de mond vol hebben van vereenvoudiging van regelgeving en verkleining van de overheid. En het veroorzaakt enorm veel leed en onzekerheid met alle maatschappelijke gevolgen van dien: in plaats van het benutten van de talenten van asielzoekers duwen we ze liever de psychiatrie en de criminaliteit in.
Een extreem-rechtse libertaire kennis betoogde ooit dat deugmensen die het nodig vinden om vluchtelingen op te vangen daar dan ook zelf maar voor op moeten draaien. Neem zelf een asielzoeker in huis, vond hij. Dat wordt nu dan dus strafbaar, als zo’n asielzoeker door de IND is afgewezen maar nergens heen kan.
Tenslotte is de wet ondermijnend voor zowel de democratie als de rechtsstaat. Een onuitvoerbare en immorele wet aannemen en dan zeggen dat je bij voorbaat niet wil dat ie wordt gehandhaafd is natuurlijk bijzonder kwalijk in een rechtsstaat, waar wetgeving bijzonder serieus moet worden genomen. Historisch besef was één van de verdedigingslinies van de rechtsstaat en dat is rond de asielwet ook al volledig afwezig. We doorlopen collectief dezelfde stappen als die in de jaren twintig en dertig tot fascisme hebben geleid.
Ondemocratisch is het om niet alleen een heel controversieel onderwerp snel even af te handelen, tegen de uitdrukkelijke wensen van een groot deel van de Kamer in, en dat in een periode dat een kabinet demissionair is en dus nauwelijks ter verantwoording geroepen kan worden. Het is ook niet erg democratisch om je gat af te vegen met een fatsoenlijke wetgevingsproces waarin advies van de Raad van State er toe doet. Om het allemaal echt ondraaglijk pijnlijk te maken staat de nationale politiek en de volksvertegenwoordiging weer bijzonder voor schut, met drie bewindspersonen rond asiel die alle drie kwijlen dat zij streng strenger strengst zijn, parlementariërs die hun eigen werk evident niet begrijpen en partijleiders die tegen elkaar op liegen en framen zodra het over asielzoekers gaat.
Deze wet is niet streng, het is wreed, gemeen en gevaarlijk.
vrijdag 4 juli 2025
Misbaar en vervangbaar en toch niet overbodig
Ik ben ambtenaar, in een adviserende staffunctie op het terrein van ‘kennis’ en ‘strategie’ bij een netwerkorganisatie zonder extern mandaat. Veel vager kan het niet. Ik ben onmisbaar noch onvervangbaar en het is vrijwel onmeetbaar wat mijn inspanningen opbrengen.
En toch geloof ik dat
mijn werk zin heeft, dat de overheid een pietsie beter is doordat ik, of
iemand anders zoals ik, er aan bijdraag, en dat dus Nederland er bij gebaat is
dat ik mijn werk doe. En dan vind ik mijn baan ook nog leuk, bijna leuk genoeg
om erg op een hobby te lijken. Wat het natuurlijk weer als volkomen nutteloos verdacht maakt.
Maar om de kwaliteit van de overheid te vergroten zijn er best veel ambtenaren zoals ik nodig. Mensen die kritisch mee- en tegendenken, die kennis en inzichten ‘van buiten naar binnen’ halen en in strategische noties vertalen, die mensen, organisaties en kennis aan elkaar koppelen door ze met elkaar in contact te brengen. Er zijn er veel zoals ik, en tegelijk functioneren die allemaal weer net ietsje anders. En we wisselen ook nog wel eens van baan. Daardoor komt er veel toeval bij kijken, bij de vraag waar onze meerwaarde in zit. En er zal best af en toe wat tijd of zelfs wat geld worden verspild. Maar als wij er niet waren zou de overheid een verzameling losse afdelingen, organisaties en individuen zijn waar niet wordt geleerd hoe het serieus beter moet en kan.
zondag 1 juni 2025
De vierde macht; Reflecties op een goede overheid
In mijn rekenkamertijd werd wel eens de vraag opgeworpen of beleid effectief kon zijn als de bestedingen niet rechtmatig waren gedaan. Dat vond ik een rare vraag want welk onrechtmatig effect zou een democratische overheid kunnen beogen? Achteraf gezien was het een voorbode van het neoliberale dilemma waar De Jongh in deze bundel naar verwijst: is de staat er om doelen te bereiken? Als dat je beeld is ligt het voor de hand dat je 'de markt' z'n werk laat doen want het prijsmechanisme leidt tot optimale afstemming van vraag en aanbod. Maar de verplaatsing van staatstaken naar markten maakt van burgers klanten. Klanten stellen eisen, die eisen kunnen door een overheid zonder gezag en zelfvertrouwen - markten doen het immers beter - niet worden ingewilligd, klanten stellen vast dat de overheid hen niet bedient en roepen dat die nalatige overheid beter naar hen moet 'luisteren', wat een nette manier is om te zeggen dat de overheid hun wensen in moet willigen. Democratie verwordt door die logica tot plebisciet waarbij het niet meer gaat om het al delibererend bereiken van consensus over het algemeen belang. Leiders worden volgers en politiek is niet meer dan (deel)belangenbehartiging waarin het recht van de sterkste geldt. Instituties die niet 'leveren' wat de meerderheid eist zijn kennelijk incapabel of corrupt.
De auteurs van de bundel zijn het er over eens dat democratie gebaseerd is op solidariteit en morele betrokkenheid. Noties als duurzaamheid, rechtvaardigheid of gelijkheid zijn geen doelen maar voorwaarden voor het uitoefenen van macht. Om zulke voorwaarden 'hard' te maken zijn er instituties nodig die de rechtsstaat maken - Luyten heeft het over de 'regelgestuurde staat' in plaats van de doelgerichte staat. Als alle burgers, meerderheden en minderheden, politiek gelijkwaardig zijn dan is het algemeen belang, de doelen die de staat nastreeft, nooit iets wat als een gegeven vaststaat. Keer op keer, bij verkiezingen, adviezen, debatten, overleggen en stemmingen, wordt opnieuw bepaald wat het algemeen belang is. Het is immers algemeen en niet een digitaal, technocratisch, buiten deliberatie om, vast te stellen grootheid. Algemeen betekent dat het iedereen aangaat, niet alleen een meerderheid.
Dat heeft belangrijke implicaties voor ambtenaren en de vraag wat een goede ambtenaar is. De bundel heeft betrekking op de publieke verhoudingen, als een soort ingewikkelde iq-test opgave: staat : politiek : overheid : samenleving : ambtelijk apparaat : rechtsstaat : democratie. Hoe moet een ambtenaar zich opstellen ten opzichte van politiek, ten opzichte van beleid, en ten opzichte van wet en regel? Aan wat of wie dient een ambtenaar loyaal te zijn?
Het is een oud vraagstuk waarin nog niemand de plaats van Max Weber heeft ingenomen. Een ambtenaar moet politiek neutraal en loyaal aan diegenen die politiek verantwoordelijk zijn zo goed mogelijk uitvoering geven aan politieke besluiten. De mitsen en maren worden alleen, mede door decennia van neoliberalisme, steeds lastiger te negeren. Oplossingen van het dilemma van de ambtenaar die loyaal aan populistische politiek meewerkt aan het ondergraven van rechtsstaat en democratie worden in dit boekje gezocht in ambtelijke deskundigheid en in ambtseed en ethische programma's in een gerichtheid op 'de bedoeling', 'het algemeen belang' of 'publieke waarden'. Wat pas een oplossing kan zijn als iedereen het er over eens is wat de bedoeling dan is - als er echte democratie is kortom.
Dat is zeker in dit gesprek niet het geval. Boudewijn wijst er op dat het denken over ambtelijke deugden en publieke verhoudingen volkomen geprofessionaliseerd is. Gewone burgers praten niet mee, niet met elkaar, over wat publiek goed en wenselijk is. Het is de vraag of in bubbels levende consumenten nog wel burgers zijn. En zonder verantwoordelijk burgerschap kan er geen democratie zijn.
zaterdag 31 mei 2025
Helmverbod
Ik fiets heel graag. Ik geniet van de buitenlucht van het woon-werk-fietsen. Van het gemak van m'n fietstassen bij het winkelen. Van de vrijheid van het hard van niks-naar-nergens-fietsen. Alleen kan ik sinds de opkomst van fatcars en e(bak)fietsen niet meer ongelimiteerd genieten van de fantastische geasfalteerde paden, uitstekende richtingbordjes en gratis veerpontjes door het hele land. Voortdurend mopperend baan ik me een weg langs trage kuddes ouderen, blokkerende bakfietsen en breed geparkeerde bouwvakkers. Voortdurend kom je brommers tegen op fietspaden waar geen brommers mogen; spookrijdende fietsers; fietsers die hun hand niet uitsteken en dan toch plotseling, zonder om te kijken, afslaan; plotseling naar links zwenkende fietsers; mensen die geen voorrang geven waar ik toch echt van rechts kom op een gelijkwaardige kruising; fietsende en brommende telefoonverslaafden; mensen die een blinde bocht strak links nemen en dan tegen mij schelden als we elkaar daar in volle vaart tegen komen.
Minstens eens per dag maak ik een bijna-ongeluk mee en af en toe ga ik daadwerkelijk onderuit. Meestal blijft de schade beperkt tot wat bloederige schrammen, een kapotte broek en een kras op m'n fiets. Een enkele keer kost het me een dure reparatie.
De veroorzaker is vrijwel zonder uitzondering iemand met een helm op, of een ouder met gehelmde kinderen in de bakfiets. Ik stel dan ook voor om helmen te verbieden.
donderdag 29 mei 2025
Publieke opinie
Democratische controle functioneert bij de gratie van een publieke opinie. De publieke opinie houdt volksvertegenwoordigers bij de les, al was het maar omdat zij herkozen willen worden. De publieke opinie wordt gevoed en gevormd door goeie informatie, door begrip en steun voor de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat, en dus door goed onderwijs. Dankzij onderwijs begrijpen burgers aard en belang van democratie en recht, snappen ze wat er voor een vrije en welvarende samenleving nodig is en hebben ze genoeg kennis en kritisch vermogen om informatie te kunnen duiden. En dankzij onderwijs kunnen mensen burgers worden en ontstaat er een samenleving.
Tenzij de maatschappij niet langer het equivalent is van de samenleving, maar gefragmenteerd is in een bubbels die gebaseerd zijn op identiteit en het zich onderscheiden van anderen.
Zelfs in de verzuilde samenleving van weleer deelden Nederlanders een beeld van fatsoenlijke omgangsvormen, van kennis en feiten en wie dat met gezag produceerde, en van een democratie. Ongetwijfeld waren er politieke en identiteitstegenstellingen en een leider kon gezag hebben in de ene zuil en verketterd worden in de andere, net als nu. Maar de instituties van de rechtsstaat werden wel gesteund en dat is steeds minder het geval.
Als we een democratische publieke opinie willen moeten we bubbels doorprikken. Niet toestaan dat kinderen en volwassenen iedereen buiten hun eigen groep als vijand beschouwt doordat voortdurend verontwaardiging, minachting en angst aangewakkerd worden met nepnieuws en desinformatie die maximaal verspreid worden voor winst of ondermijning. Het internet en AI moeten verantwoord worden terugontwikkeld naar technologieën waar de wereld beter van wordt.