maandag 20 januari 2025

In dienst van negen premiers; De dagboeken van jhr. mr. A.J.M. van Nispen tot Pannerden 1946-1972

Ik was verguld met het kado maar toen een snelle blik in het personenregister uitwees dat oom René er niet in wordt genoemd dacht ik dat het tegen zou vallen. Toch was ik al lang enthousiast voordat Van Nispen eindigt waar mijn loopbaan begon: 28 november 1970 "Mijn voorstel om over te gaan tot instelling van een wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid had een goede ontvangst. Ik ben benieuwd hoe dit geesteskind van me zal groeien."
Zijn geesteskinderen hebben het goed gemaakt. Fascinerend om de lange lijn, de continuiteit en ontwikkeling te lezen waarin ik niet alleen de huidige Rijksdienst herken maar ook plaatsen en mensen tegenkom die ik gekend heb, soms ontmoet heb. Zo vreselijk ver weg in de geschiedenis zijn de gebeurtenissen dus niet en met zijn typische schrijfstijl brengt Van Nispen ook politici als Drees, Cals, Schmelzer en De Quay dichterbij (en daarmee toch ook oom René, gelukkig).

Van Nispen had een achtergrond, vak en positie waar ik geen enkele relatie mee heb. Maar zijn observaties herken ik des te meer. Ze gaan onder meer over besturen in een democratie, over de organisatie van de Rijksdienst en over ambtelijk vakmanschap en ambtelijk-politieke verhoudingen natuurlijk.

9 augustus 1952 "Logemann: als mij een ding als kamerlid tegen is gevallen dan wel het constructieve discussiëren in de afdelingen. In feite deponeert ieder daar zijn boodschap." en 26 februari 1954 "Het gaat veelal zo: één deskundige heeft een standpunt - de fractie stemt er over - daarna kan de regering praten als Brugman - men stemt zoals afgesproken."
26 november 1966 "Ik betoogde van mijn kant dat in de democratie veel oog bestaat voor de kant van de zaak van de controle en inspraak met de mogelijkheid neen te zeggen, maar dat de bestuurlijke kant en met jazeggen zo zwak dreigen te worden dat de democratie niet meer vruchten voor allen in zo rijke mate oplevert dat men daaraan het goede van het stelsel erkent." Veertig jaar voordat Rosanvallon zijn contre-démocratie schreef!

Ik lees als een terechtwijzing van het hedendaagse kabinet-Schoof en de coalitiepartijen 7 februari 1967 "Zijlstra vond het van het kabinet-Marijnen en het kabinet-Cals fout, dat zij met de achterban te veel overleg pleegden. Hij herinnerde aan de opvattingen van de heer Drees die zowel tijdens de formatie als gedurende de rit het contact met de fractievoorzitters zoveel mogelijk beperkte. Drees was op praktische gronden geporteerd voor een dualisme in ons staatsbestel van enerzijds Staten-Generaal, anderzijds de regering, omdat de Staten-Generaal in vele opvattingen verdeeld, niet in staat is tot discussie te komen in het tempo en de mate waarin deze tijd dat vereist. Er moet daarnaast een club zijn zoals de regering die, niet aan handen en voeten gebonden door de fracties, deze besluitvaardigheid wel kan opleveren. Zijlstra meende, dat de fractievoorzitters ook niet meer de problematiek kunnen overzien, noch waar kunnen maken hetgeen zij namens de fractie bij een formatie hebben toegezegd."

Iets minder gaat het over inrichting en werking van de Rijksdienst, al blijkt uit de aantekeningen wel dat Van Nispen veel werk op dat gebied verzette.

14 november 1953 "De werklust is voor efficiency van de grootste waarde. Men beginne dus bij de man. Een organisatie moet zo eenvoudig en simpel mogelijk zijn. Men overtuige meer dan men oplegt. Schakel de werkers bij de organisatieverbetering in. Ga niet op systeem B over als A niet slechter is."

zaterdag 18 januari 2025

Samenleving en schaarste

Er zijn twee strategieen voor samenlevende mensen om te overleven onder condities van schaarste. De ene gebaseerd op vertrouwen en de andere gebaseerd op angst. Wie uitgaat van wantrouwen, angst voor anderen, probeert zo machtig mogelijk te zijn. Daar zijn repressie en slim belonen voor nodig. Met slimme verdeel-en-heerspolitiek lukt het om sommigen met beloningen aan je te binden en hen te gebruiken om de rest te onderdrukken. Het voedt wel het wantrouwen want de onderworpenen zullen kansen om zelf de macht te grijpen niet laten liggen. Machthebbers zullen de verdeling en repressie, wel moeten opvoeren om zich in een omgeving van toenemende angst staande te kunnen houden.

Een strategie gebaseerd op vertrouwen heeft instituties nodig die neutraal, los van individuele personen, schaarse zaken helpen verdelen. Als dat werkt neemt het vertrouwen toe en dat verstevigt die instituties weer. Maar het werkt niet meer als instituties met macht van specifieke personen of groepen worden vereenzelvigd, omdat mensen dan gaan geloven dat er eigenlijk geen sprake is van recht maar van macht. Dat het er voor je vrijheid en veiligheid toe doet of je bij de elite van machthebbers hoort of niet.

Ik weet niet of de antidemocratische, antirechtsstatelijke machthebbers van nu bang zijn of alleen de angst onder hun aanhang aanwakkeren om hun eigen macht te vergroten. Ik denk wel dat ik een beetje begin te begrijpen waar het wantrouwen in die aanhang vandaan komt. De instituties zijn steeds minder betrouwbaar geworden. Bovendien zijn samenlevingen gefragmenteerd in subgroepen die elkaar niet begrijpen. Dat veroorzaakt wantrouwen, het ongeloof dat een ander het goede voor heeft.

zaterdag 4 januari 2025

Bescherming door de sterke arm der wet

 Strafrecht is geen beleidsinstrument. Preventieve detentie is een flagrante schending van fundamentele rechten. Proportionaliteit is een belangrijk rechtsbeginsel. En zonder rechtsstaat is er geen vrijheid.
Waarheden als koeien, maar dat neemt de dilemma's niet weg. We willen zowel vrijheid als veiligheid en dat onder voorwaarde van gelijkheid, dus vrijheid en veiligheid voor iedereen. De staat is er in de allereerste plaats om ons te beschermen. De staat moet bescherming bieden tegen vijandelijke mogendheden, tegen criminaliteit, tegen machtsmisbruik. Bescherming moet worden geboden aan onschuldigen tegen diegenen die kwaad in de zin hebben.
Het levert een enorm dilemma op als je individuen aan kan wijzen die evident iets slechts van plan zijn. A la Minority report ligt het voor de hand om dat soort types tegen te houden, als het moet door ze op te sluiten.

De rechtsstatelijke oplossing van het dilemma is goed bestuur en goed beleid - gebruik alle kennis over gedrag en over veiligheidsrisico's om de samenleving te beschermen met normen en regels. Restrisico's zijn er altijd, zowel in een goed functionerende rechtsstaat als in een wereld waarin overheden zich niet aan de wet hoeft te houden onder het mom van "nood breekt wet". Maar in elk individueel geval is dat toch lastig uit te leggen. Dìt ene slachtoffer zou niks zijn overkomen als daders op tijd waren 'gepakt'. Je hebt niks aan algemene, theoretische koeiewaarheden als het om de reele dagelijkse ervaring van mensen gaat. Als Michael Panhuis minder vrijheid had gehad zou Anne Faber nog hebben geleefd. Als de neven die werden betrapt met een busje vol materiaal om een aanslag te gaan plegen langer waren vastgehouden zou de Tarwekamp misschien niet ontploft zijn. Als de regels rond vuurwerk waren gehandhaafd zou de ramp in Enschede niet zijn gebeurd.

Het is niet te verteren als je je met kennis achteraf realiseert dat een drama voorkomen had kunnen worden door staatsmacht te gebruiken. En toch weet ik heel zeker dat we collectief nog veel meer veiligheid en vrijheid inleveren als we het recht niet meer altijd serieus nemen. Als macht voor recht gaat kan iedereen er van verdacht worden kwaad in de zin te hebben, en op basis van zo'n verdenking z'n rechten in moeten leveren. Dat levert uiteindelijk meer slachtoffers op dan het laten lopen van potentiele moordenaars.

dinsdag 31 december 2024

Omslagjaar

2024: het jaar dat een extreemrechtse antidemocraat voorzitter van de Tweede Kamer werd. Het jaar dat er een extreemrechts kabinet aantrad dat actief de rechtsstaat ondermijnt door kritiek en oppositie verdacht te maken, rechterlijke uitspraken ter discussie te stellen en zich niet aan (internationaal) recht wenst ter houden. Politieke leiders die maatschappelijke problemen enkel misbruiken om kwetsbaren van allerlei kwaadaardigheid te beschuldigen. Die druk zijn met 'benoemen' wat een eufemisme is voor haatzaaien en die problemen liever groter maken dan ze op te lossen omdat dat zo handig stemmen oplevert tegen de verschillende zondebokken.

Voor mij is 2024 het jaar waarin het aangekondigde einde van de democratische rechtsstaat daadwerkelijk begonnen is. Een beetje zoals de klimaatverandering: misschien is er nog iets te redden maar dat wordt jaar op jaar, maand op maand, moeilijker en kostbaarder. En ondertussen vallen er steeds meer slachtoffers.

donderdag 26 december 2024

Andrea, Waak over haar

Voor het eerst in decennia las ik weer eens een boek in drie dagen uit omdat ik het niet weg kon leggen, heerlijk. Het is een wervelende vertelling, de pagina's vliegen voorbij. Meer nog door de taal (wat een geweldige vertaling!) dan door het verhaal, wat er misschien niet eens zo heel erg toe doet. Het verhaal is bijna voorspelbaar maar dat is niet erg, verhalen zijn er om genoten te worden. Dit was woord voor woord genieten.

woensdag 25 december 2024

Kerstmis

Kerst is een enorm populair feest, secularisatie of niet. Het is het feest van onschuld en puurheid, van gulheid en gezelligheid, van licht en vrede. Hoe kan het dan dat er toch zoveel mensen achter haatzaaiers, leugenaars en giftige hitsers aanlopen? Zijn het dezelfde mensen die kerst vieren?

maandag 23 december 2024

Karen Stenner, The authoritarian dynamic (2005)

Het leek me helemaal een boek voor mij, sociaal-psychologische politicologie over de autoritaire dynamiek. Maar dat viel een tikje tegen, het bleek toch meer een pittig studieboek waaruit ik veel kon bijleren over de methoden en technieken van politicologisch onderzoek. Al was het zo moeilijk, ook doordat het niet reuzetoegankelijk geschreven is, met zo ontzettend veel bladzijden vol details over de onderzoeksopzetten en onderzoeksresultaten en daar dan weer de interpretaties van, dat ik hele stukken niet echt in me opgenomen heb. Sowieso kan ik de wetenschappelijke kwaliteit niet beoordelen. Wat overblijft is ontzag voor de grondige aanpak van het onderzoek en voor de uitvoerige verantwoording van de interpretaties. En een beter begrip van de autoritaire dynamiek:

Mensen met een autoritaire dispositie (gemeten aan de hand van vragen over opvoeding) reageren op de perceptie dat er conflict in de samenleving is over morele normen, of op vermeende zwakte van politieke leiders, met allerlei vormen van intolerantie. Ze schrikken enorm van alle afwijkingen van moreel of cultureel absolutisme, van elke afwijking van kritiekloos conformisme aan extern gezag. Ze kijken in de eerste plaats naar leiders en instituties om de normatieve orde te herstellen en te verstevigen en ze willen het gezag van de staat inzetten om fatsoen en morele waarden vast te stellen. Ze willen (moreel) conformisme en éénheid in de samenleving afdwingen met strenge straffen en onderdrukking van allerlei vormen van diversiteit. Bovendien geloven ze, veel meer dan libertariërs en liberalen, dat sociaal gedrag gereguleerd kan worden door angst voor straf, externe belemmeringen en fysieke dwang.

Daarmee ondermijnen mensen met een autoritaire dispositie de essentie van de liberale democratie, waarin nou  juist diversiteit alle ruimte krijgt door het recht op vrije meningsuiting, door het stelsel dat is georganiseerd rond politiek debat en waarin leiders van alle kanten beperkt worden in hun machtsuitoefening. "All the available evidence indicates that exposure to difference, talking about difference, and applauding difference - the hallmarks of liberal democracy - are the surest ways to aggravate those who are innately intolerant, and to guarantee the increased expression of their predispositions in manifestly intolerant attitudes and behaviors (p. 330)
." Op die manier zijn autoritaire neigingen sterk gerelateerd aan politieke invloeden; ze hebben zowel politieke oorzaken als politieke gevolgen.

Stenner gaat uitvoerig in op de experimentele surveys waarmee ze aantoont dat autoritarisme niet hetzelfde is als racisme of als conservatisme, en dat autoritaire mensen zich heel 'gewoon' en ogenschijnlijk democratisch opstellen zolang er geen sprake is van normatieve dreiging door andersdenkenden. Ze toont aan dat intolerantie het beste, voor wel 17%, verklaard wordt door autoritaire disposities terwijl conservatisme er niet beter dan 7% mee samenhangt (p. 167). In haar ogen kunnen politiek conservatieven dan ook bijdragen aan de verdediging van de democratie tegen autoritarisme: "zo zijn wij niet".

Ondertussen zegt ze niks over hoeveel mensen een autoritaire dispositie hebben en ook niet over de oorzaken van zo'n dispositie. Ze maakt wel heel duidelijk dat polarisatie en identiteitspolitiek de autoritaire dynamiek op psychologisch niveau in gang zetten.

Daarom pleit ze op de laatste bladzijden voor matiging van toon in het politieke debat en vooral voor gemeenschapsontwikkeling, sociale cohesie, maatschappelijk vertrouwen. Zolang er 'wij-zij'-tegenstellingen bestaan binnen een politieke gemeenschap wordt de autoritaire dynamiek aangezwengeld. En hoe maak je het beste duidelijk dat we allemaal tot dezelfde in-group horen? Juist, door de natie af te zetten tegen een out-group. In haar onderzoek bestaat de out-group uit marsmannetjes (intelligent buitenaards leven dat op korte termijn de aarde aan zal doen) maar in de alledaagse wereld gaat het natuurlijk om buitenlanders. Stenners aanbeveling om de democratie te beschermen is een helder, en vooral gedeeld, onderscheid tussen 'eigen volk' - iedereen met burgerschap, en anderen.

Ik snap haar wel en ik ben er dan ook al jaren van overtuigd dat de taal een voorwaarde moet zijn voor burgerschap. Taal en commitment aan de democratische rechtsstaat, ook al weet ik nog niet hoe je dat laatste moet vaststellen. Sinds de opkomst van extreem-rechts is het verdacht geworden om zulke voorwaarden te stellen aan Nederlanderschap maar ik denk dat we zonder iets wat ons cultureel bindt, de taal dus, allemaal zullen verliezen.