zondag 16 februari 2025

Democratie verdedigen

Hoe kan democratie worden beschermd tegen populisme? Hoe verdedigt een pacifist wat hem lief is?
Gandhi, Mandela, King overwonnen mede dankzij de morele verontwaardiging en de druk vanuit de buitenwereld. Influencers in een tijd dat er nog geen algoritmen waren die het publiek de konijnenholen in joegen. Russen hebben nog nooit van Navalny gehoord, Chinezen weten niet wat er op het Tiananmenplein is gebeurd. Hoe maak je democratische opinies zonder in demagogie te vervallen?


Het begint bij het uitleggen hoe populisme democratie bedreigt. Dat democratie nadrukkelijk niet de macht van de meerderheid is samen leven in plaats van tegen elkaar vechten. Dat elke macht, zelfs die van het volk, begrensd moet zijn omdat er alleen vrijheid is waar geen overmacht is. En misschien ook wel dat democratie een kwestie van eigenbelang is, zelfs voor wie vandaag bij de meerderheid hoort. Het is een gevaarlijke wereld als je alleen maar telt zolang je op je plaats blijft.

zondag 9 februari 2025

Katholiek

Na afloop van de heerlijke film Conclave praten we na over onze katholieke achtergrond, geloof en moraliteit. We denken allebei dat de mensheid een pest voor de aarde is maar dat mensen onschuldig zijn. En is er 'iets' na de dood? Ik geloof dat de tijdsdimensie niet de relevante dimensie is. Ons zelfbesef is verbonden met ons lichaam - geen lijf, geen ik. De hel kan er alleen maar zijn zolang er een zelf is om oordeel en straf te ervaren, alleen bij leven. Geen eeuwigheid, maar wel oneindigheid: we maken deel uit van alles, van wat volgens mij Spinoza met Natuur aanduidde en hindoes met ohm. In de natuurlijke cyclus waarin nieuwe lichamen groeien op de gestorven lichamen van voorgangers en sterven om bodem te bieden voor nieuwe bloei is het zelf wel begrensd in tijd en plaats, maar de natuur niet.
Als je je bewust bent van het feit dat je deel uitmaakt van alles is goed leven bijdragen aan alles. Wil je voortleven, iets nalaten, dan zal je groei en bloei moeten helpen. Liefde geven. Alles en iedereen op ieders hoogstindividuele unieke eigen manier.

zondag 2 februari 2025

Democratie versus rechtsstaat

Ik begrijp niet zo goed waarom meneer Corstens (NRC 29-1) democratie en rechtsstaat als een tegenstelling probeert voor te stellen, en het begrip democratie beperkt tot een kwestie van stemrecht. Democratie gaat ook over gelijkheid. Ongeacht opleidingsniveau, inkomen, etniciteit, geslacht enz. enz. heeft ieder mens recht op eenzelfde stem. Dat vraagt om rechtsstatelijke bescherming tegen discriminatie en het borgen van mensenrechten. Democratie gaat ook over vrije meningsvorming en over controle en verantwoording en daarvoor zijn onder meer politieke rechten nodig, persvrijheid, gewetensvrijheid en neutrale rechtspraak.


Democratie en rechtsstaat zijn twee verschillende kanten van eenzelfde medaille, geen strijdige waarden.

maandag 27 januari 2025

Politieke ondermijning van democratisch ethos

In een prachtig essay over burgers, burgerschap en de overheid (Marloes Honingh, Henk den Uijl, Teun Toonen, Jessie Samwel, 'De mensen in het land') staat een paragraaf die ik graag integraal overneem, omdat het zo raak is:

"De politiek roept op tot een versterking van democratisch burgerschap. Dat heeft ook te maken met een houding, een democratisch ethos: gaan we in de samenleving fatsoenlijk met elkaar om? Kunnen we elkaar accepteren en op z’n minst tolereren? Hoe kijken we naar mensen die anders zijn of denken? Op welke wijze overbruggen we verschillen? Vertrouwen we de ‘zachte instituties’ van politiek, recht en journalistiek? Zijn we solidair, kunnen en willen we minderheden beschermen? In welke mate accepteren we pluraliteit? Kunnen we ons, anders gezegd, een gemeenschap inbeelden, ondanks de verschillen?

Het is een hard gelag dat juist de politieke arena van de Tweede Kamer tekortschiet op dit democratisch ethos. Politici luisteren amper naar elkaar, beschuldigen elkaar ongefundeerd van gebrek aan integriteit, zitten permanent op hun mobieltjes, schelden elkaar uit, gebruiken schuttingtaal, of roepen vijandbeelden op. Deze verharde omgangsvormen in de landelijke politiek sijpelen ook door naar de Provinciale Staten en gemeenteraden (Kuipers et al., 2024). Zowel de politieke flanken als middenpartijen maken zich hier schuldig aan. De flanken polariseren, en het midden moraliseert (Schulz et al, 2022). De één ondermijnt burgerschap door voor bepaalde groepen burgers rechten te ondermijnen, terwijl een ander burgerschap ondermijnt door te doen alsof er geen alternatieven zijn, alsof beleid alleen maar voor experts is, of voor mensen met de ‘juiste’ morele overtuiging. In beide gevallen wordt de politieke tegenstander buiten de politieke orde geplaatst, terwijl de basisaanname van politiek nu juist is dat er strijd is voor zover we onze tegenstander zien als een legitieme politieke speler (cf. Mouffe, 2013). Daarmee is het idee juist dat het niet de bedoeling is om de tegenstander te dehumaniseren, opdat er een inhoudelijk gesprek gevoerd kan worden tussen andersdenkenden.

Hierbij is ook relevant dat een dominante stroming in de politiek zegt ‘problemen van de mensen’ op te lossen. Politiek en samenleving vallen in deze opvatting samen; de volksvertegenwoordigers weten wat de volkswil is. De Franse denker Claude Lefort heeft scherpzinnig opgemerkt dat de samenleving door dit type ideologie uiteindelijk vernietigd wordt. Voor democratie en burgerschap is nodig dat de samenleving altijd groter, ongrijpbaarder is dan de politiek zich voor kan stellen (Lefort, 2016).

Het is niet verwonderlijk dat als dé institutie waar het publieke debat vorm zou moeten krijgen het verkeerde voorbeeld geeft, dit afslaat op de gehele samenleving. Hoe kan burgerschap worden versterkt als er op de plek waar burgerschap verbeeld wordt, het parlement, de staten en de raden, maar nauwelijks sprake is van burgerlijk fatsoen? De overheid kan moeilijk verwachten van burgers dat zij de publieke ruimte voor burgerschap op een democratische manier invullen, als ze daar zelf niet het goede voorbeeld van geeft. Dit vormt dan ook de tweede barrière om democratisch burgerschap te versterken. Burgerschap kan niet floreren in een land waar de volksvertegenwoordiging zich gedraagt zonder waardigheid, ernst en wellevendheid (Huizinga, 1935)."

vrijdag 24 januari 2025

Ambtelijke loyaliteit

In landen waarin de democratische rechtsstaat bedreigd wordt door gekozen politici worstelen ambtenaren met hun rol. Enerzijds zijn politieke neutraliteit en loyaliteit aan het bestuur van het ambtelijk apparaat cruciaal voor het functioneren van een democratie. Ambtenaren hebben geen politiek mandaat en ze leggen geen verantwoording af aan een volksvertegenwoordiging. Het systeem zit zo in elkaar dat ambtenaren altijd ondergeschikt zijn aan een verantwoordelijk politicus, die gecontroleerd wordt door een democratisch orgaan.

Anderzijds heeft ‘de vierde macht’ een eigen perspectief gebaseerd op deskundigheid en recht. Ambtelijk vakmanschap is onder meer het bestuur binnen de kaders van de democratische rechtsstaat optimaal ondersteunen met het uitvoeren van hun regerings/bestuursprogramma.

De kaders van de democratische rechtsstaat zijn niet heel éénduidig, deels doordat kenmerken en voorwaarden van de democratische rechtsstaat vaak innerlijk strijdig zijn en deels doordat veel aspecten van de democratische rechtsstaat gradueel zijn: het kan meer of minder zonder dat het meteen het einde van de rechtsstaat betekent. Verschillen tussen staten die alom worden gezien als democratische rechtsstaten zijn historisch-cultureel en politiek bepaald en laten zien dat ‘grenzen’ en ‘kaders’ van de democratische rechtsstaat geen grenzen of kaders zijn maar interpretaties, dilemma’s en afwegingen.

Ondanks het politieke primaat hebben de rechterlijke macht, de wetenschap en ook de ambtenarij een zelfstandige rol in het vaststellen hoe en wanneer de grenzen van de democratische rechtsstaat echt overschreden worden. Als zij ondermijning van de democratische rechtsstaat vaststellen, moeten ambtenaren hun eigen positie bepalen. De vraag is hoe ze hun integriteit, neutraliteit en professionaliteit behouden in een autocratisch(er) systeem.

Socioloog Jaime Lee Kucinskas onderzocht hoe federale ambtenaren omgingen met de eerste periode dat Trump president was. Ze waarschuwt dat ambtenaren zich altijd moeten voorbereiden op ondermijning van de democratie en dat het verstandig is om dat collectief te doen. Er zijn lessen te leren uit haar onderzoek, maar ook uit de ervaringen van Europese overheden onder nazibezetting en bijvoorbeeld de ontwikkeling naar een steeds autocratischer systeem in Rusland. Ambtenarenvakbonden, beroepsverenigingen, onderwijsinstellingen en dergelijke kunnen gezamenlijk de weerbaarheid van het ambtelijk apparaat verbeteren door met elkaar te bepalen welke vormen van verzet tegen democratie-ondermijnend bestuur legitiem zijn.

Het is al enige tijd bekend dat de moderne ondermijning van democratie en recht meestal geleidelijk gebeurt en niet met een revolutionaire omwenteling waarbij de macht in één klap verschuift van democratisch naar autocratisch bestuur / dictatuur. Populistische partijen gaan doorgaans (mee)regeren op basis van een kiezersmandaat waardoor het enkele feit dat ze aan de macht komen nog niet het einde van de democratische rechtsstaat betekent. Wel proberen ze op allerlei manieren zowel ‘van binnenuit’ (met wetgeving, beleid, benoemingen) als buiten het systeem om (media, buitenparlementaire bijeenkomsten, intimidatie, corruptie) het staatsbestel naar hun hand te zetten.

Kucinskas stelt een ontwikkeling naar autoritarisme vast in Trumps eerste termijn:

  •           Terugtrekkende overheid (schrappen van wetten en regels)
  • Geen steun voor democratie in het buitenlandbeleid
  • Verontachtzaming van democratisch decorum, democratische normen, checks and balances in het publieke domein
  • Schrappen van bescherming van ambtenaren; omzeilen van professionele ambtenaren door inzet van externen
  • Aanvallen van tegenstanders als vijanden
  • Nadruk op gehoorzaamheid

Daar tegenover staat de ethiek waardoor ambtenaren zich laten leiden:

1.   Waarden van overheid en democratie

a.       Socialisatie

b.       Ambtenarenrecht

c.       Eed/belofte

2.   Professionele waarden

a.       Missie en geschiedenis van publieke organisaties

b.       Professionele expertise

c.       Maar ook: hierarchie en verticale verantwoording

3. Waarden in directe werkomgeving

a.       Leidinggevenden

b.       Functie, professionele rol

c.       Cultuur in de werkeenheid

In deze dynamiek raken ambtenaren gevangen in wat zij loyaliteitsvallen noemt:


En zo ontstaat er een vicieuze cirkel van politisering en neergang van de overheid:


Ambtenaren die zich in de val voelen kunnen hier op allerlei manieren reageren:

  •           Door zich aan het nieuwe bestuur aan te passen (en al dan niet scherp onderscheid te maken tussen hun professionele en hun privé ‘zelf’)
  • door opdrachten te negeren of er zo min mogelijk voor werken
  • Door ontslag te nemen
  • Door actie te voeren, hetzij als ambtenaar hetzij als privépersoon/burger buiten het werk
  • Door zich uit te spreken, kritisch te adviseren, buiten de overheid waarschuwen (voice). Dat kan door informatie te lekken maar de meeste ambtenaren vinden dat onprofessioneel. Routes die wèl ondersteund worden lopen via parlementaire kanalen, of toezichthouders.

Terwijl Nederlanders als historische les getrokken hebben dat níet ontslag nemen een vorm van collaboratie kan worden, roept Kucinskas nadrukkelijk op om geen ontslag te nemen. Wel hebben ambtenaren gemeenschappelijke handelingsperspectieven en normen nodig om te weten hoe ze zich in welke situatie het beste op kunnen stellen om de democratische rechtsstaat te dienen.

maandag 20 januari 2025

In dienst van negen premiers; De dagboeken van jhr. mr. A.J.M. van Nispen tot Pannerden 1946-1972

Ik was verguld met het kado maar toen een snelle blik in het personenregister uitwees dat oom René er niet in wordt genoemd dacht ik dat het tegen zou vallen. Toch was ik al lang enthousiast voordat Van Nispen eindigt waar mijn loopbaan begon: 28 november 1970 "Mijn voorstel om over te gaan tot instelling van een wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid had een goede ontvangst. Ik ben benieuwd hoe dit geesteskind van me zal groeien."
Zijn geesteskinderen hebben het goed gemaakt. Fascinerend om de lange lijn, de continuiteit en ontwikkeling te lezen waarin ik niet alleen de huidige Rijksdienst herken maar ook plaatsen en mensen tegenkom die ik gekend heb, soms ontmoet heb. Zo vreselijk ver weg in de geschiedenis zijn de gebeurtenissen dus niet en met zijn typische schrijfstijl brengt Van Nispen ook politici als Drees, Cals, Schmelzer en De Quay dichterbij (en daarmee toch ook oom René, gelukkig).

Van Nispen had een achtergrond, vak en positie waar ik geen enkele relatie mee heb. Maar zijn observaties herken ik des te meer. Ze gaan onder meer over besturen in een democratie, over de organisatie van de Rijksdienst en over ambtelijk vakmanschap en ambtelijk-politieke verhoudingen natuurlijk.

9 augustus 1952 "Logemann: als mij een ding als kamerlid tegen is gevallen dan wel het constructieve discussiëren in de afdelingen. In feite deponeert ieder daar zijn boodschap." en 26 februari 1954 "Het gaat veelal zo: één deskundige heeft een standpunt - de fractie stemt er over - daarna kan de regering praten als Brugman - men stemt zoals afgesproken."
26 november 1966 "Ik betoogde van mijn kant dat in de democratie veel oog bestaat voor de kant van de zaak van de controle en inspraak met de mogelijkheid neen te zeggen, maar dat de bestuurlijke kant en met jazeggen zo zwak dreigen te worden dat de democratie niet meer vruchten voor allen in zo rijke mate oplevert dat men daaraan het goede van het stelsel erkent." Veertig jaar voordat Rosanvallon zijn contre-démocratie schreef!

Ik lees als een terechtwijzing van het hedendaagse kabinet-Schoof en de coalitiepartijen 7 februari 1967 "Zijlstra vond het van het kabinet-Marijnen en het kabinet-Cals fout, dat zij met de achterban te veel overleg pleegden. Hij herinnerde aan de opvattingen van de heer Drees die zowel tijdens de formatie als gedurende de rit het contact met de fractievoorzitters zoveel mogelijk beperkte. Drees was op praktische gronden geporteerd voor een dualisme in ons staatsbestel van enerzijds Staten-Generaal, anderzijds de regering, omdat de Staten-Generaal in vele opvattingen verdeeld, niet in staat is tot discussie te komen in het tempo en de mate waarin deze tijd dat vereist. Er moet daarnaast een club zijn zoals de regering die, niet aan handen en voeten gebonden door de fracties, deze besluitvaardigheid wel kan opleveren. Zijlstra meende, dat de fractievoorzitters ook niet meer de problematiek kunnen overzien, noch waar kunnen maken hetgeen zij namens de fractie bij een formatie hebben toegezegd."

Iets minder gaat het over inrichting en werking van de Rijksdienst, al blijkt uit de aantekeningen wel dat Van Nispen veel werk op dat gebied verzette.

14 november 1953 "De werklust is voor efficiency van de grootste waarde. Men beginne dus bij de man. Een organisatie moet zo eenvoudig en simpel mogelijk zijn. Men overtuige meer dan men oplegt. Schakel de werkers bij de organisatieverbetering in. Ga niet op systeem B over als A niet slechter is."

zaterdag 18 januari 2025

Samenleving en schaarste

Er zijn twee strategieen voor samenlevende mensen om te overleven onder condities van schaarste. De ene gebaseerd op vertrouwen en de andere gebaseerd op angst. Wie uitgaat van wantrouwen, angst voor anderen, probeert zo machtig mogelijk te zijn. Daar zijn repressie en slim belonen voor nodig. Met slimme verdeel-en-heerspolitiek lukt het om sommigen met beloningen aan je te binden en hen te gebruiken om de rest te onderdrukken. Het voedt wel het wantrouwen want de onderworpenen zullen kansen om zelf de macht te grijpen niet laten liggen. Machthebbers zullen de verdeling en repressie, wel moeten opvoeren om zich in een omgeving van toenemende angst staande te kunnen houden.

Een strategie gebaseerd op vertrouwen heeft instituties nodig die neutraal, los van individuele personen, schaarse zaken helpen verdelen. Als dat werkt neemt het vertrouwen toe en dat verstevigt die instituties weer. Maar het werkt niet meer als instituties met macht van specifieke personen of groepen worden vereenzelvigd, omdat mensen dan gaan geloven dat er eigenlijk geen sprake is van recht maar van macht. Dat het er voor je vrijheid en veiligheid toe doet of je bij de elite van machthebbers hoort of niet.

Ik weet niet of de antidemocratische, antirechtsstatelijke machthebbers van nu bang zijn of alleen de angst onder hun aanhang aanwakkeren om hun eigen macht te vergroten. Ik denk wel dat ik een beetje begin te begrijpen waar het wantrouwen in die aanhang vandaan komt. De instituties zijn steeds minder betrouwbaar geworden. Bovendien zijn samenlevingen gefragmenteerd in subgroepen die elkaar niet begrijpen. Dat veroorzaakt wantrouwen, het ongeloof dat een ander het goede voor heeft.