woensdag 13 september 2017

Van der Graaf, Is nergens ergens?



Toen ik klein was had ik veel last van de vragen die Iris van der Graaf behandelt: waarom leef ik, wat is god, wat is dood, waarom is de wereld niet rechtvaardig, wat is de zin van het bestaan? Er was nog geen kinderfilosofie en uit de reacties van mensen kreeg ik de indruk dat ik heel erg zonderling moest zijn om zulke onzinnige vragen te stellen. Ik heb me er dan ook altijd een beetje voor geschaamd, het was iets genants om met de verkeerde vragen te worstelen. Met kinderlijke logica besloot ik dat als er geen antwoord op wezensvragen is, het wezen er dus niet zou moeten zijn.
Ik vraag me af hoe ik geredeneerd zou hebben als ik vijfenveertig jaar geleden Van der Graafs boekje had gehad. Zij maakt duidelijk dat het hele universele vragen zijn, en tegelijk wekt ze de indruk dat het niet zo erg is dat er geen absolute antwoorden zijn. Ze zet de lezer op het spoor van de zin van vragen blijven stellen, blijven denken en blijven verwonderen.
Het is goed met me gekomen, misschien wel dankzij kinderbijbel, kindergeschiedenis en kinderpolitiek. Mijn vragen hebben zich toegespitst op rechtvaardigheid: hoe kan je verschillende, stuk voor stuk unieke mensen toch eerlijk behandelen, hoe zorg je voor gelijkheid als je toch leiderschap nodig hebt, als verschillende mensen in verschillende goden geloven wie heeft er dan gelijk? Vragen die wel antwoorden hebben en waar je wel praktisch  mee aan de slag kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten