Een democratische rechtsstaat wordt bepaald door zoveel
dingen: diversiteit en gelijke behandeling, respect voor en bescherming van mensenrechten,
gelegenheid tot oppositie, tegenmachtinstituties als onafhankelijke rechtspraak
en controle, vrijheid van meningsuiting en privacy, staatsmonopolie op geweld
en strafrecht met een blinddoek voor, algemeen kiesrecht en regelmatige
verkiezingen, godsdienstvrijheid en het recht op vereniging enzovoort
enzovoort. Uiteindelijk wordt een democratische rechtsstaat bepaald door een politieke
cultuur en een samenleving waarin al deze elementen gerespecteerd worden, omdat
mensen zich aan het systeem waarmee democratie en rechtsstaat worden geborgd,
verbinden.
Zo'n verbinding ontstaat niet zomaar. Het kost jaren
van opvoeding en onderwijs, van geschiedenis en kennis, van saamhorigheid en
debat. Misschien ook wel van economische voorspoed, al ligt de omgekeerde
logica meer voor de hand: democratie en recht zijn voorwaarden voor economische
groei.
In Nederland heeft mijn generatie het geluk dat
democratie en rechtsstaat grotendeels bevochten en geïnstitutionaliseerd zijn.
De vrede wordt nog wel bedreigd door extreem-rechtse en extreem-linkse groepjes
en terreurdreiging, door uit de hand lopende ongelijkheid en discriminatie en
door commercialisering van kunst en journalistiek, maar dat zijn bedreigingen
die het systeem op scherp zetten en het daarmee juist laten werken.
Een systeem dat democratie en rechtsstaat zou moeten
dragen wordt pas echt ondermijnd als een regering de staatsmacht misbruikt om
de institutionle tegenmachten te bestrijden en om elke vorm van oppositie te
onderdrukken.
De regering van Erdogan gebruikt geweld tegen mensen om
hun etniciteit (Koerden), hun beroep (rechters, volksvertegenwoordigers), hun
uitingen (journalisten, columnisten en cabaretiers). Met scheldcannonades tegen
geallieerde landen bedreigt hij de internationale orde. Hij roept, in
nauwelijks bedekte termen, op tot terreur tegen Europeanen. En hij eist bij
plebisciet autocratische bevoegdheden op waarmee hij alle checks and balances
afschaft.
Ondertussen in Nederland proberen we de samenleving liberaal,
open en divers te houden. Het is ingewikkeld om te bepalen welke beperkingen en
eisen er in zo'n open samenleving gesteld kunnen worden aan immigratie en
integratie. Uiteindelijk komt het neer op twee eisen: leer Nederlands, en
committeer je aan de democratische rechtsstaat.
Als je mensen niet aan wil spreken op hun etniciteit,
omdat we geloven in gelijkheid en democratie, dan kan je niet van elke Turk
verlangen dat hij zich verantwoordt voor de daden van elke andere Turk, of van
elke moslim dat hij zich tegen islamitische terreur uitspreekt (of van elke
vegetariër dat zij de straat op gaat tegen gewelddadig dierenrechtenactivisme).
Maar je kan wel verlangen dat er niet met Turkse
vlaggen gezwaaid wordt, dat er geen propaganda voor de AK-partij of het
afschaffen van checks and balances in Turkije wordt verspreid. Omdat er maar
weinig juridische of bestuurlijke middelen zijn om duidelijk te maken dat zulke
antidemocratische geluiden niet getolereerd worden, zit er niks anders op dan
sociale tegendruk te organiseren. De enige effectieve tegendruk komt van Turken
die zich openlijk en stevig verzetten tegen de Erdoganpropagandisten.
Integratie en commitment aan de Nederlandse
democratische rechtsstaat vraagt dus wel degelijk om etnisch geprofileerde
stellingname. En dat houdt nooit op.