zondag 30 december 2012

Paris Williams, Rethinking madness



Paris biedt een alternatief model voor het medische model van psychose. Psychose is volgens hem geen degeneratieve ongeneeslijke ziekte. Hij biedt een hoop aanwijzingen dat het medische model de plank flink misslaat. Hij levert een alternatief model, waarin een psychose een manier is waarop een organisme balans probeert te hervinden.
De condition humaine is enerzijds een existentiële behoefte aan het overleven van je hoogstindividuele zelf, met de angst voor eenzaamheid die dat met zich meebrengt. En anderzijds de al even existentiële behoefte aan vereniging met het Al, opgaan in god, met de angst voor verdwijnen, voor niet-bestaan, die dat met zich meebrengt.
Mensen hebben een zekere tolerantie voor de spanningsboog die de twee uiterste belevingen met zich meebrengen. Zowel de ‘breedte’ van die tolerantie varieert als de positie waarin iemand zich bevindt. Als iemand buiten z’n tolerantiegrenzen dreigt te raken, zal zijn psyche eerst z’n percepties aanpassen, maar als dat niet voldoende soelaas biedt gaan de cognitieve constructen eraan. Dat kan leiden tot psychose, een bijzonder angstige, heftige, ervaring. Paris pleit fel tegen het gebruik van antipsychotica, omdat die leiden tot verdoving waardoor de psychotische persoon niet goed in staat is om de psychose te verwerken.
In de kantlijn neemt hij ook mystieke ervaringen mee, die lijken op psychoses maar die niet negatief zijn. Dergelijke ervaringen worden geintegreerd in een gezonde psyche, en maken intieme relaties met anderen niet onmogelijk.
Een knap boek, goed geschreven, de moeite waard om te lezen zelfs als je niet in psychoses geinteresseerd bent maar wel in existentiele dilemma’s en de positie van het individu, of zelf, in de wereld. Jammer dat Paris zo nadrukkelijk ‘het westen’ tegenover ‘het oosten’ plaatst. Volstrekt onnodig en hier en daar gewoon onjuist. Geeft niks, het is nog steeds een zeer lezenswaardig boek.

zondag 23 december 2012

Democratie



In democratie is iedereen gelijk, elke vorm van machtsuitoefening doet daar afbreuk aan. Maar een samenleving impliceert een vorm van organisatie en overheid, dus specialisatie en ongelijke machtsverhoudingen. Zoveel mogelijk democratie en gelijkheid betekent dan zo min mogelijk machtsuitoefening: maximale subsidiariteit. Maar wat is ‘zo min mogelijk’? Er is geen manier om te bepalen wat minimale machtsuitoefening, overheid, is voor een functionerende samenleving. Het is een kwestie van keuzes, van politiek, wat als een functionerende samenleving wordt beschouwd.
Er zijn wel minimale eisen aan overheid te stellen. Minimaal dient iedere vorm van machtsuitoefening rechtmatig te zijn. Alleen in een rechtsstaat, dus een samenleving waar dezelfde regels en normen voor iedereen gelijkelijk gelden en waarin macht beperkt wordt door recht, kan sprake zijn van democratie.
Het principe van subsidiariteit, minimale overheid, veronderstelt effectiviteit. Overheidshandelen moet zin voor de samenleving hebben, zinloos handelen kan nooit subsidiair zijn. Een ‘democratische’ overheid (eigenlijk een contradictie) heeft de morele plicht om naar maximale effectiviteit te streven (en naar volledige rechtmatigheid, zuinigheid, efficiëncy, inclusiviteit etc). Als beleid ineffectief is, worden burgers onnodig belemmerd of gedwongen of gestuurd, wordt er onnodig macht uitgeoefend. Subsidiariteit betekent alléén machtsuitoefening waar nodig.