De John Stuart Mill stichting organiseerde een debat onder de titel: ‘liberalism and islam, finding common ground’. Het was een keurig, zeer beschaafd debat waarbij mensen elkaar (lang) lieten uitpraten, waardoor het eerste uur verloren ging aan de vraag hoe een religie of ideologie morele superioriteit kan claimen of een beroep kan doen op kennis van de Waarheid. Filosoof Herman Philipse besteedde al z’n spreektijd aan het logisch bewijzen dat een bepaalde moraliteit niet gerechtvaardigd kan worden (en aan de oninteressante mededeling dat hij atheist is), terwijl het publiek toch meer belangstelling had voor leerstellingen, overtuigingen en gedrag.
Politicoloog Mariwan Kanie maakte het goed door allereerst aan te geven dat het raar is om een geloofsovertuiging van anderhalf duizend jaar oud te vergelijken met een moderne politieke theorie. Liberalisme is pas tweehonderd jaar oud, is nauw verbonden met de natiestaat en met het onderscheid tussen een publieke en een private sfeer. Liberalisme kan wel worden geduid als een ‘leer’, maar in essentie hebben de waarden van het liberalisme weinig betrekking op de gedachten en overtuigingen van mensen, maar gaat het om gedragingen, machtsverdeling en rechtsregels.
Islam daarentegen is historisch een erg weinig politieke religie (pas recent is er politieke islam ontwikkeld en dat is nog steeds een vrij marginaal verschijnsel voor het geloof). Islamitische volkeren werden doorgaans geregeerd door een seculiere heerser, die zelden ondergeschikt was, of in conflict kwam, met religieuze schriftgeleerden. In islam is nooit een instituut ontwikkeld vergelijkbaar met de kerk, zodat er ook niks te scheiden viel tussen kerk en staat. Nog steeds zijn er slechts vier landen waar het regime zich beroept op religieuze waarden (Iran, Saoedi-Arabië, Nigeria en Sudan) in de veel grotere wereld waar moslims meerderheden vormen. Het is dus best raar om Islam primair als een ‘politieke ideologie’ te benaderen. Wilders doet dat, merkte Philipse op, omdat hij zich beroept op de waarden van de liberale rechtsstaat, waaronder vrijheid van godsdienst, terwijl hij tegelijk de islam wil bestrijden.
Kanie verwees naar Al Farabi en de humanistische, rationalistische en feministische islamitische scholen die de Koran heel anders interpreteren dan de scholen die momenteel in Europa zoveel aandacht krijgen. Hij merkte op dat er verscheidene passages in de Koran staan die nadrukkelijk iedere vorm van dwang in het geloof afwijzen, terwijl er ook passages staan die oproepen tot het doden van vijanden.
Uiteindelijk, besloot het publiek, gaat het om de ruimte die ideologieën en religies hebben om tolerant te zijn tegenover andersdenkenden. Volgens Philipse is het in ieders belang, met name in het belang van minderheden zoals moslims in Nederland, om in een liberale rechtsstaat te leven. Alleen een liberale rechtsstaat garandeert individuele vrijheid om te geloven en opvattingen uit te dragen.
De worsteling van veel liberalen met te ver doorgevoerd waardenrelativisme (moeten anti-liberale, totalitaire opvattingen gebruik kunnen maken van de liberale vrijheden?), en de worsteling van veel gelovigen die naar hun religieuze geboden willen leven in een seculiere staat (geef de koning wat de koning toekomt), kwamen alleen in de pauze aan bod. Daar trof ik ook een moslim die zichtbaar gepijnigd werd door de verkettering van islam als een geweldadige en intolerante ideologie. Het maakte me weer eens duidelijk hoe ingrijpend discrimatie kan zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten