Nadat Melkert werd
afgezeken, de spanningen na de moord op Fortuyn hoog opliepen en sinds de
opkomst van de LPF werden politici en redacteuren zó benauwd voor het hen
onbekende maatschappelijk ongenoegen dat ze zich in bochten wrongen om het de
boze burgers naar de zin te maken. Dat gaf de PVV de wind in de zeilen want die
partij kreeg impliciet ‘gelijk’ van zowel boze burgers als bange politici.
Wetenschappers en
ambtenaren stortten zich op die boze burgers en probeerden te ontdekken wie het
zijn en wat ze willen. Veel xenofoben bleek en veel slachtoffers van de
terugtredende overheid.
Hetzelfde zien we nu weer
maar nou zijn het niet alleen de ‘boze burgers’ maar komen boze boeren er nog
eens bij en zolang politiek en media angstig op hun knieën blijven liggen komen
daar steeds meer categorieën bij. ‘Het platteland’. Wappies. Extremisten.
Fascisten. Nog altijd is er geen leiding in dit land die al dat plebs een halt
toe roept.
Er is niet alleen angst
maar ook romantisering van het platteland aan de hand. Al jaren maken we elkaar
wijs dat in dorpen iedereen hulpvaardig elkaar ondersteunt, de lucht gezond is
en de mensen nog eerlijk zijn. Met tv-series over vee-artsen en boerenfamilies
is ons beeld van het platteland dat dáár de echte oer-Hollandse waarden te
vinden zijn.
Ik ben geboren en getogen
in een typisch Nederlands dorp. In de stank van varkens en kippen. Met de
terreur van dorpspastoor en schoolmeester. De roddel en pesterijen van de
autochtonen. Het egoisme en de concurrentie in een omgeving waar nauwelijks
publieke voorzieningen beschikbaar waren. Ondemocratische politiek met een
luchtje: het binnenslepen van vervuilende industrieën was belangrijker dan het
aanleggen van een fietspad.
Volgens mij was dat dorp
niet uniek. Ik ben naar de Randstad gevlucht waar je wèl typisch Nederlandse
waarden kan uitleven: diversiteit, cultuur, ontwikkeling, beleid. Waar je duurzame
boodschappen kan doen in een winkel om de hoek. Waar het rustiger en veiliger
is dan in een vrijstaand huis naast de provinciale weg. Natuurlijk allemaal dankzij
het enkele feit dat er veel mensen dicht op elkaar wonen, maar toch ook dankzij
het sociaal-democratische beleid dat Nederlanders in de jaren ’70 en ’80 zo
trots op Nederland maakte. Wij hadden het hier goed voor elkaar, wij waren niet
alleen rijk maar ook nog eens gelukkig, tolerant, verstandig, solidair.
Met het buigen voor
boeren en buitenlui worden stadse Nederlanders gediskwalificeerd. Wij zouden
niet echt tot het volk behoren. We zijn te bruin of te intellectueel of te rijk
of seksueel te vrij. Even los van het feit dat er ook witte hetero middenmoters
zoals ikzelf in de stad leven, was het toch echt een oer-Nederlandse waarde dat
ieders mening en ieders belang er toe doet. Dat heet democratie en we gaan er
al een paar eeuwen prat op dat wij dat zo ongeveer hebben uitgevonden.