Ik heb zelden een boek gelezen dat zo slecht, onleesbaar,
onbegrijpelijk, lelijk geschreven is en dat toch de moeite van het lezen waard
is. Maar wat een worsteling! Zin na zin is onnodig lang en ingewikkeld, vol
tangconstructies en bijzinnen. De ideeën en boodschappen zijn van hetzelfde
laken een pak: laag op laag op laag, waardoor het niet te volgen is wat de
auteur eigenlijk wil zeggen. Bijna niet. Ze baseert zich op Kant en Ahrendt om
de relatie tussen kennis, moraal en vrijheid uit te werken. Zoals ik haar
boodschap begrijp: alle mensen zijn gelijkelijk begiftigd met rede, en dat
schept de plicht tot moraliteit: de mens en menselijk leven altijd als doel te
stellen. De rede biedt echter vrijheid, want het biedt keuzemogelijkheden.
Nazis en andere extremisten, ook de hedendaagse, verwerpen
het denken en ze verwerpen het idee van kennis, van objectieve feiten. Ze maken
elke redenering verdacht en elke stelling is volgens hen een subjectieve
mening. ‘Goed’ is volgens hen traditie en gemeenschap, gewoon doen wat hoort,
gewoon gehoorzaam zijn aan autoriteiten. Niet zelf denken. Mensen houden niet
van onzekerheid en vinden het daarom wel fijn als ze niet hoeven redeneren en
geen eigen verantwoordelijkheid hebben voor hun morele oordelen.
Tenminste, dat denk ik dat de boodschap is. En dat is dan
jammer want dat is niks nieuws. Ik had graag meer begrepen van Kants stelling
dat de mens van nature ‘slecht’ is, vanwege die vrijheid, en van Ahrendts
banaliteit van het kwaad. Maar Bettina Stangneth is, ook al behandelt ze de
belangrijkste thematiek, een enorme afrader.