Ik ben links-liberaal,
politiek correct, gutmensch vermoedelijk, multiculti vind ik tof. Dat wil niet
zeggen dat ik tegen Zwarte Piet ben of voor hoofddoeken. Dat is een belangrijke
vergissing van rechts, het idee dat er een soort combinatie van opvattingen
bestaat die spiegelbeeldig is aan die van hen.
Zwarte piet is me
dierbaar als jeugdherinnering en uiting van onze, dus ook de mijne, cultuur. Ik
heb zwarte piet gespeeld en gezongen en als Limburgse zocht ik nooit een
betekenis achter de verkleedpartij.
Maar als medemensen mij
laten weten dat ze enorm last hebben van zwarte piet en de racistische stemming
die het sinterklaasfeest oproept door die vermaledijde knecht, en als ik bedenk
wat ook alweer de essentie van het feest voor mij is (plagerige gedichtjes
schrijven, het onschuldige geloof van kinderen vieren, kadootjes geven – het is
een feest van liefde en gulheid voor je naasten), dan kan ik niet anders dan
gele, rooie en blauwe pieten wensen.
Dat is volgens mij waar
het om gaat in een democratische samenleving: dat je iets wat je dierbaar is
opoffert in het belang van het grotere geheel, de samenleving, de beschaving,
de vooruitgang. Als het makkelijk was zou democratisch burgerschap niet nodig
zijn, dan ging het vanzelf.
Hoofddoeken zijn in zekere
zin hetzelfde: ze doen pijn aan m’n ogen. Ze staan niet alleen voor islam en
voor ‘anderen’, ‘vreemden’, maar ook voor verhoudingen tussen mannen en vrouwen
die ik verfoei. En ze versterken de verpreutsing van de samenleving waar ik
gewoon praktisch last van heb. Topless aan het water liggen is ongemakkelijk
geworden, laat staan in je blootje zwemmen. Bovendien vind ik hoofddoeken en
arabische bedekkingen gewoon foeilelijk.
Als gutmensch en
multicultigekkie ben ik helemáál niet enthousiast over de verandering die ik
zie op straat, op kantoor, in de sportschool. Maar als liberaal geloof ik
heilig in gelijkheid en vrijheid en broederschap. De vrijheid van iedereen om
zich uit te dossen zoals het haar belieft. De gelijkheid van iedereen ongeacht
cultuur, godsdienst, overtuiging of uiterlijk. En de broederschap die we op
moeten brengen om beschaafd met andermans uiterlijk en smaak om te gaan, om
rekening te houden met andermans gevoelens en belangen.
Er is een verschil tussen
smaak en idee, tussen emotie en overtuiging. Mijn smaak is gevormd in het
Nederland van de jaren ’70 met knusse heerlijk avondjes en moedermavo’s en hip
antimaterialisme. Mijn overtuigingen zijn trouwens ook in de jaren ’70 gevormd
toen emancipatie en bevrijding de heersende waarden waren.
Racisten en xenofoben
(kijk eens naar een propagandafilmpje van de PVV en vertel me dan dat dat géén
xenofobie is) verwijten mij, ons, dat we niks liever willen dan het land zo
snel mogelijk ‘omvolken’. Ze begrijpen er niks van. Doordat ze een liberale moraal,
de basis voor beschaving, ontberen.