In één journaal van twintig minuten merkt de
nieuwslezer drie keer op dat iemand is bedreigd. Om een mening, om een
geloof, om activiteiten die normaal zijn in het rechtsverkeer. Kennelijk
ben ik de enige die er nog door geschokt word,
het wordt tussen neus en lippen vermeld en ik hoor nooit dat de politie
met man en macht achter de griezels aanzit die in het wilde weg
medeburgers lopen te bedreigen. Met als gevolg dat dit een heel
onveilige samenleving wordt, waarin het gevaarlijk is om
je maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, waarin je ernstige
risico’s loopt als je je mening uit of gebruik maakt van je rechten.
Dat was vroeger – toen alles uiteraard beter was –
toch niet zo? Twintig, dertig jaar geleden hadden er grote koppen op de
voorpagina’s gestaan als er iemand bedreigd was. Was er een compleet
rechercheteam op onderzoek uitgegaan om de onverlaat
op te sporen.
Het internet, natuurlijk. Maar volgens mij is de
mogelijkheid van makkelijke, anonieme, berichten en de stemmingmakerij
in honderden echokamers niet de enige oorzaak. Er zijn kennelijk een
hoop hufters die zich niet weten te beheersen,
die overlopen van agressie en sociale onmacht. Die geen boodschap
hebben aan samenleving of democratische rechtsstaat, voor wie hun kleine
wereld slechts om hun beperkte ikje draait. Dat lijkt me toch een
kwestie van opvoeding, niet van media om je kwaadaardige
berichten te verspreiden.
Na de jaren vijftig zijn we met z’n allen zo bang
geworden voor de spruitjeslucht van ‘hoe het hoort’ en oppassend en
zuinig zijn, is non-conformisme zo hip geworden, dat we doorgeslagen
zijn naar hyperindividualisme en überconsumentisme.
Het zal best wel dat die cultuuromslag gevoed is door economische
zekerheid en Amerikaanse popcultuur, maar verdorie hebben ouders en
onderwijzers dan geen enkele verantwoordelijkheid meer om hun kroost wat
burgerschap bij te brengen? Zijn ze zo onmachtig
om goeie mensen van hun kinderen te maken? Mislukte mensen dus. Je zal
er maar zo eentje zijn.